Back-ups van gegevens maken en terugzetten
Met het hulpprogramma Back-up kunt u gegevens beschermen tegen verlies ten
gevolge van storingen in de hardware of opslagmedia van uw systeem. U kunt met
Back-up bijvoorbeeld een kopie van de gegevens op de vaste schijf maken en deze
gegevens vervolgens archiveren op een ander opslagapparaat. Het opslagmedium
voor de back-up kan een logisch station zijn, zoals uw vaste schijf, of een
afzonderlijk opslagapparaat, zoals een verwisselbare schijf of een hele
bibliotheek met schijven of tapes die worden ingedeeld en beheerd door een
automatische wisselaar. Als de oorspronkelijke gegevens op de vaste schijf dan
per ongeluk worden verwijderd of overschreven, of ontoegankelijk zijn na een
storing van de vaste schijf, kunt u de gegevens gemakkelijk terugzetten vanaf de
gearchiveerde kopie.
De twee meest gangbare taken zijn
een back-up
maken van bestanden in een bestand of op een tape en
bestanden
terugzetten vanuit een bestand of vanaf een tape. U kunt ook een back-up van
gegevens maken vanaf de
opdrachtregel. Zie Procedures
voor meer informatie over andere taken voor het maken en terugzetten van
back-ups van gegevens.
Een back-up maken van bestanden in een bestand of op een
tape
-
Open
Back-up.
De wizard Back-up wordt standaard gestart, tenzij de desbetreffende
wizard is uitgeschakeld. U kunt deze wizard gebruiken of doorgaan met de
volgende stap als u in de geavanceerde modus wilt werken.
-
Klik op de koppeling voor de geavanceerde modus in de wizard Back-up.
-
Klik op het tabblad Back-up en klik vervolgens op Nieuw in
het menu Taak.
-
Selecteer de bestanden en mappen waarvan u een back-up wilt maken door
op het vakje links van een bestand of map te klikken in Schakel de
selectievakjes in van de stations, mappen of bestanden waarvan u een back-up
wilt maken.
-
Voer een van de volgende handelingen uit in Locatie van back-up:
Kies Bestand als u een back-up van bestanden en mappen wilt
maken naar een bestand. Deze optie is standaard geselecteerd.
Kies een tapestation als u een back-up van bestanden en mappen wilt
maken naar een tape.
-
Voer een van de volgende handelingen uit in Back-upmedium of
bestandsnaam:
Als u een back-up van bestanden of mappen maakt naar een bestand,
typt u het pad en de bestandsnaam voor het back-upbestand (.bkf) of
klikt u op de knop Bladeren om een bestand te zoeken.
Als u een back-up van bestanden en mappen maakt naar een tape, kiest
u de tape die u wilt gebruiken.
-
Selecteer de gewenste back-upopties, zoals het
type back-up en het type
logboekbestand door op Opties te klikken in het menu Extra.
Klik op OK als u de back-upopties hebt ingesteld.
-
Klik op Back-up starten en breng vervolgens de gewenste
wijzigingen aan in het dialoogvenster Gegevens van back-uptaak.
-
Als u geavanceerde back-upopties wilt instellen, zoals controle van
gegevens of
hardwarecompressie, klikt u op Geavanceerd. Wanneer u de
geavanceerde back-upopties hebt ingesteld, klikt u op OK.
-
Klik op Back-up starten om de back-upbewerking te starten.
Waarschuwing
Met Back-up kunt u back-ups maken en gegevens terugzetten op
FAT16-,
FAT32- en
NTFS-volumes. Als u echter een back-up hebt gemaakt van gegevens op een
NTFS-volume,
is het raadzaam de gegevens terug te zetten op een NTFS-volume van dezelfde
versie om mogelijk gegevensverlies te voorkomen. Sommige bestandssystemen
ondersteunen mogelijk niet alle voorzieningen van andere bestandssystemen.
Opmerkingen
U kunt deze procedure alleen uitvoeren als u lid bent van de
groep
Administrators of
Back-upoperators op de lokale computer of als de benodigde bevoegdheid
aan u is
overgedragen. Als de computer deel uitmaakt van een domein, kunnen leden
van de groep
Domeinadministrators deze procedure mogelijk ook uitvoeren. Uit
veiligheidsoverwegingen kunt u deze procedure beter altijd uitvoeren met
Uitvoeren als.
U opent Back-up als volgt: klik op Start, wijs
achtereenvolgens Alle programma's, Bureau-accessoires en
Systeemwerkset aan en klik vervolgens op Back-up.
Ook als de wizard Back-up niet automatisch wordt gestart, kunt u de
wizard toch gebruiken voor het maken van back-ups. Klik hiervoor op
wizardmodus op het tabblad Introductie.
Als u een back-up wilt maken van Microsoft SQL Server-databasebestanden
of deze wilt terugzetten, verdient het aanbeveling de ingebouwde back-up- en
terugzetprogramma's van SQL te gebruiken. Zie de documentatie bij Microsoft
SQL Server voor meer informatie.
Het kan zijn dat sommige tapestations hardwarecompressie niet
ondersteunen.
Systeemstatusgegevens bevatten de meeste elementen van een
systeemconfiguratie, maar mogelijk niet alle informatie die u nodig hebt om
een systeem te herstellen na een eventuele fout. Daarom wordt u aangeraden
altijd een back-up te maken van alle opstart- en systeemvolumes, inclusief
systeemstatusgegevens.
U kunt alleen een back-up maken van de systeemstatusgegevens op een
lokale computer. U kunt geen back-up maken van de systeemstatusgegevens
op een
externe computer.
Back-upbestanden hebben meestal de extensie .bkf. U kunt een
willekeurige extensie gebruiken, maar het is raadzaam .bkf te gebruiken,
want deze extensie heeft bestandskoppelingen die ervoor zorgen dat het
back-upbestand wordt herkend.
Back-upoperators en beheerders kunnen een back-up maken van gecodeerde
bestanden en mappen en deze weer terugzetten zonder de bestanden of mappen
te hoeven decoderen.
Zie Back-up maken met Windows Media Services in de on line documentatie
bij Windows Media Services als Windows Media Services is geïnstalleerd op uw
computer en u een back-up wilt maken van de bestanden die zijn verbonden met
deze services. U moet de procedures uitvoeren die worden beschreven in de on
line documentatie bij Windows Media Services voordat u een back-up kunt
maken van bestanden of bestanden kunt terugzetten die zijn verbonden met
Windows Media Services.
Bestanden terugzetten vanuit een bestand of vanaf een tape
-
Open
Back-up.
De wizard Back-up wordt standaard gestart, tenzij de desbetreffende
wizard is uitgeschakeld.
-
Klik op de koppeling voor de geavanceerde modus in de wizard Back-up.
-
Klik op het tabblad Media terugzetten en beheren en selecteer bij
Schakel de selectievakjes in van de stations, mappen en bestanden die u
wilt terugzetten de bestanden en mappen die u wilt terugzetten door te
klikken op het selectievakje links van een bestand of map.
-
Voer een van de volgende handelingen uit in Bestanden terugzetten
naar:
Klik op Oorspronkelijke locatie als u de bestanden en mappen
waarvan een back-up is gemaakt, wilt terugzetten naar de map of mappen
waarin zij zich bevonden toen de back-up werd gemaakt. Ga verder met
stap 6.
Klik op Andere locatie als u de bestanden en mappen waarvan
een back-up is gemaakt, wilt terugzetten naar een door u op te geven
map. Met deze optie blijft de mapstructuur behouden van de gegevens
waarvan een back-up is gemaakt; alle mappen en submappen worden
neergezet in de andere map die u opgeeft.
Klik op Enkele map als u de bestanden en mappen waarvan een
back-up is gemaakt, wilt terugzetten in een map die u opgeeft. Met deze
optie blijft de mapstructuur van de gegevens waarvan een back-up is
gemaakt niet behouden; de bestanden worden neergezet in de map die u
opgeeft.
-
Als u Andere locatie of Enkele map hebt ingeschakeld, typt
u het pad voor de map in Andere locatie of klikt u op de knop
Bladeren om de map te zoeken.
-
Klik op Opties in het menu Extra, klik op het tabblad
Terugzetten en voer vervolgens een van de volgende handelingen uit:
Klik op Het bestand op de computer niet vervangen als u niet
wilt dat bestanden worden overschreven die zich reeds op uw vaste schijf
bevinden.
Klik op Het bestand op de computer alleen vervangen als dat
bestand ouder is als u wilt dat de terugzetbewerking oudere
bestanden op uw schijf vervangt door nieuwere bestanden uit de back-up.
Klik op Het bestand op de computer altijd vervangen als u
wilt dat de terugzetbewerking bestanden op uw schijf vervangt ongeacht
of de bestanden in de back-up ouder of nieuwer zijn.
Klik op OK om de terugzetopties te accepteren die u hebt
ingesteld.
-
Klik op Terugzetten starten.
-
Als u een of meer van de geavanceerde terugzetopties wilt wijzigen,
zoals het terugzetten van beveiligingsinstellingen en gegevens over
koppelingspunten, klikt u op Geavanceerd. Wanneer u de
geavanceerde terugzetopties hebt ingesteld, klikt u op OK.
-
Klik op OK om de terugzetbewerking te starten.
Waarschuwing
Als u Het bestand op de computer altijd vervangen inschakelt,
kunnen gegevens verloren raken als een bestand waaraan u werkt, deel
uitmaakt van de back-up.
Met Back-up kunt u back-ups maken en gegevens terugzetten op
FAT16-,
FAT32- en
NTFS-volumes. Als u echter een back-up hebt gemaakt van gegevens op een
NTFS-volume,
is het raadzaam de gegevens terug te zetten op een NTFS-volume van dezelfde
versie om mogelijk gegevensverlies te voorkomen. Sommige bestandssystemen
ondersteunen mogelijk niet alle voorzieningen van andere bestandssystemen.
Opmerkingen
U kunt deze procedure alleen uitvoeren als u lid bent van de
groep
Administrators of
Back-upoperators op de lokale computer of als de benodigde bevoegdheid
aan u is
overgedragen. Als de computer deel uitmaakt van een domein, kunnen leden
van de groep
Domeinadministrators deze procedure mogelijk ook uitvoeren. Uit
veiligheidsoverwegingen kunt u deze procedure beter altijd uitvoeren met
Uitvoeren als.
U opent Back-up als volgt: klik op Start, wijs
achtereenvolgens Alle programma's, Bureau-accessoires en
Systeemwerkset aan en klik vervolgens op Back-up.
U kunt ook de wizard Terugzetten gebruiken om bestanden terug te zetten
door op Wizard Terugzetten te klikken in het menu Extra.
Als u een back-up wilt maken van Microsoft SQL Server-databasebestanden
of deze wilt terugzetten, verdient het aanbeveling de ingebouwde back-up- en
terugzetprogramma's van SQL te gebruiken. Zie de documentatie bij Microsoft
SQL Server voor meer informatie.
Als u de systeemstatusgegevens op een
domeincontroller wilt terugzetten, moet u eerst uw computer starten in
de modus Active Directory terugzetten. Hiermee kunt u de map SYSVOL en de
Active Directory-database terugzetten.
U kunt alleen de systeemstatusgegevens op een
lokale computer terugzetten. U kunt de systeemstatusgegevens op een
externe computer niet terugzetten.
Back-upoperators en beheerders kunnen een back-up maken van gecodeerde
bestanden en mappen en deze weer terugzetten zonder de bestanden of mappen
te hoeven decoderen.
TCP/IP instellen
Computers met Windows Server 2003-besturingssystemen zijn
standaard geconfigureerd als
DHCP-clients (Dynamic Host Configuration Protocol). Dat betekent dat ze
leases kunnen accepteren van elke beschikbare DHCP-server. TCP/IP-computers
(hosts) in een DHCP-netwerk krijgen automatisch TCP/IP-configuraties van
DHCP-servers die zich elders in het netwerk bevinden. Dit is het meest gangbare
scenario voor middelgrote en grote TCP/IP-netwerken. Zie
DHCP
voor meer informatie over DHCP.
In bepaalde gevallen moet u TCP/IP configureren voor statische adressering.
TCP/IP configureren voor statische adressering houdt in dat u handmatig unieke,
permanente adressen toewijst aan netwerkapparaten en dat u informatie over
statische adressen van andere netwerkbronnen (bijvoorbeeld DHCP-servers, routers
en standaard-gateways) levert. Als u een computer instelt voor een netwerk dat
geen DHCP-server heeft, maar wel over WINS (Windows Internet Name Service)
beschikt, moet u TCP/IP instellen om WINS te kunnen gebruiken. Zie
WINS
voor meer informatie over WINS.
Tot de meest gangbare taken voor het instellen van TCP/IP behoren
TCP/IP
configureren voor statische adressering en
TCP/IP
configureren voor WINS. U kunt TCP/IP ook instellen vanaf de
opdrachtregel. Zie
Procedures voor meer informatie over andere taken voor het instellen van
TCP/IP.
TCP/IP configureren voor
statische adressering
-
Open
Netwerkverbindingen.
-
Klik met de rechtermuisknop op de netwerkverbinding die u wilt
configureren en klik vervolgens op Eigenschappen.
-
Klik op het tabblad Algemeen (voor een LAN-verbinding) of op het
tabblad Netwerk (voor alle overige verbindingen) op
Internet-protocol (TCP/IP) en klik vervolgens op Eigenschappen.
-
Klik op Het volgende IP-adres gebruiken en voer een van de
volgende handelingen uit:
Voor een LAN-verbinding typt u het
IP-adres, het subnetmasker en het standaard-gatewayadres in de
vakken IP-adres, Subnetmasker en Standaard-gateway.
Voor alle overige verbindingen typt u het IP-adres in het vak
IP-adres.
-
Klik op De volgende DNS-serveradressen gebruiken.
-
Typ de primaire en secundaire
DNS-serveradressen in de vakken Voorkeurs-DNS-server en
Alternatieve DNS-server.
Opmerkingen
U kunt deze procedure alleen uitvoeren als u bent aangemeld als
systeembeheerder, als lid van de groep Administrators of als lid van de
groep Netwerkconfiguratieoperators. Als uw computer is aangesloten op een
netwerk, is het mogelijk dat het netwerkbeleid zo is ingesteld dat u deze
procedure niet kunt uitvoeren.
U opent het onderdeel Netwerkverbindingen als volgt: klik op
Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik op
Netwerkverbindingen.
Als het netwerk geen DNS-server heeft, kunt u stap 5 en 6 overslaan.
TCP/IP configureren voor WINS
-
Open
Netwerkverbindingen.
-
Klik met de rechtermuisknop op de netwerkverbinding die u wilt
configureren en klik vervolgens op Eigenschappen.
-
Klik op het tabblad Algemeen (voor een LAN-verbinding) of op het
tabblad Netwerk (voor alle overige verbindingen) op
Internet-protocol (TCP/IP) en klik vervolgens op Eigenschappen.
-
Klik op Geavanceerd, klik op het tabblad WINS en klik op
Toevoegen.
-
Typ het
IP-adres van de WINS-server in het vak TCP/IP WINS-server en klik
op Toevoegen.
-
Herhaal stap 4 en 5 voor elk IP-adres van een WINS-server dat u wilt
toevoegen en klik op OK.
-
Als u het bestand Lmhosts wilt gebruiken om externe
NetBIOS-namen om te zetten, schakelt u het selectievakje
LMHOSTS-lookup inschakelen in. Deze optie is standaard ingeschakeld.
-
Als u de locatie wilt opgeven van het bestand dat u in het bestand
Lmhosts wilt importeren, klikt u op LMHOSTS importeren en selecteert
u vervolgens het gewenste bestand in het dialoogvenster Openen.
-
Als u NetBIOS via TCP/IP wilt in- of uitschakelen, voert u de volgende
handelingen uit:
Als u het gebruik van NetBIOS via TCP/IP wilt inschakelen, klikt u
op NetBIOS via TCP/IP inschakelen.
Als u het gebruik van NetBIOS via TCP/IP wilt uitschakelen, klikt u
op NetBIOS via TCP/IP uitschakelen.
Als u de DHCP-server wilt laten bepalen of NetBIOS via TCP/IP wordt
in- of uitgeschakeld, klikt u op Standaard. Zie Opmerkingen voor
meer informatie.
Opmerkingen
U kunt deze procedure alleen uitvoeren als u bent aangemeld als
systeembeheerder, als lid van de groep Administrators of als lid van de
groep Netwerkconfiguratieoperators. Als uw computer is aangesloten op een
netwerk, is het mogelijk dat het netwerkbeleid zo is ingesteld dat u deze
procedure niet kunt uitvoeren.
U opent het onderdeel Netwerkverbindingen als volgt: klik op
Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik op
Netwerkverbindingen.
Als u IP-adressen voor WINS-servers toewijst via een DHCP-server, hoeft
u geen WINS-serveradressen toe te voegen.
U kunt de NetBIOS-scope-id niet langer op het tabblad WINS
configureren (deze mogelijkheid was wel beschikbaar in Windows NT 4.0). Als
u de NetBIOS-scope-id wilt configureren, stelt u de volgende registerwaarde
in op de naam van de scope-id die u wilt gebruiken:
HKEY_LOCAL_MACHINE\SYSTEM\CurrentControlSet\Services\NetBT\Parameters\ScopeID
Waarschuwing
Het onoordeelkundig bewerken van het register kan ernstige gevolgen
hebben voor uw systeem. Maak een back-up van alle belangrijke gegevens op de
computer voordat u het Register wijzigt.
Een DHCP-server installeren
Alle computers in een TCP/IP-netwerk moeten een
IP-adres hebben opdat het netwerk goed kan functioneren. U kunt IP-adressen
handmatig op elke computer configureren of u kunt een DHCP-server installeren
die automatisch IP-adresleases
toewijst aan elke clientcomputer in het netwerk. De meeste
clientbesturingssystemen zoeken standaard een IP-adreslease, dus er is geen
configuratie op de clientcomputer nodig om een DHCP-netwerk te implementeren.
Voordat een DHCP-server IP-adressen kan gaan leasen aan clientcomputers, moet
u een scope maken en activeren. Een scope is een bereik van mogelijke
IP-adressen voor een netwerk. Voordat u een scope maakt, moet u ervoor zorgen
dat het IP-adresbereik dat u wilt gebruiken over voldoende IP-adressen beschikt
voor alle computers in het netwerk. U moet ook bepalen of er apparaten zijn in
het netwerk, zoals DNS-servers, WINS-servers of oudere printers, waarvoor
statische IP-adressen moeten worden gebruikt. Als er apparaten zijn die
statische IP-adressen vereisen, maakt u een uitsluitingsbereik van IP-adressen
aan het begin van het IP-adresbereik. Een uitsluitingsbereik is een groep
IP-adressen die door de DHCP-server niet worden geleast aan clientcomputers. Als
het uitsluitingsbereik eenmaal is gedefinieerd, kunt u aan alle statisch
geconfigureerde apparaten een IP-adres toewijzen uit het uitsluitingsbereik.
Tot de meest gangbare taken behoren een DHCP-server
installeren,
een scope maken en
een scope
activeren. U kunt deze taken ook uitvoeren vanaf de
opdrachtregel. Zie Procedures voor meer informatie over andere taken voor het beheren van DHCP.
Een DHCP-server installeren
-
Open de
wizard
Windows-onderdelen.
-
Schuif onder Onderdelen naar Netwerkservices en klik
hierop.
-
Klik op Details.
-
Klik onder Netwerkonderdelen op Dynamic Host Configuration
Protocol (DHCP) en klik vervolgens op OK.
-
Als daarom wordt gevraagd, typt u het volledige pad naar de
distributiebestanden van Windows Server 2003. Klik daarna op
Doorgaan.
De vereiste bestanden worden gekopieerd naar de vaste schijf.
Opmerkingen
U opent Windows-onderdelen toevoegen of verwijderen als volgt:
klik op Start, klik op Configuratiescherm, dubbelklik op
Software en klik op Windows-onderdelen toevoegen of verwijderen.
DHCP-servers moeten worden geconfigureerd met een statisch IP-adres.
Een nieuwe scope maken
-
Open
DHCP.
-
Klik in de consolestructuur op de gewenste DHCP-server.
Waar?
-
Klik in het menu Actie op Nieuwe scope.
-
Volg de aanwijzingen in de wizard Nieuwe scope.
Opmerkingen
U opent DHCP als volgt: klik op Start, klik op
Instellingen, klik op Configuratiescherm, dubbelklik op
Systeembeheer en dubbelklik vervolgens op DHCP.
Afhankelijk van het eerste en laatste IP-adres die voor de scope zijn
ingesteld, wordt in de DHCP-console een standaardsubnetmasker voorgesteld
dat voor de meeste netwerken nuttig is. Als u weet dat voor het netwerk een
ander subnetmasker vereist is, kunt u de waarde naar wens aanpassen.
Wanneer u een nieuwe scope hebt gemaakt, kan het zijn dat u nog enkele
extra taken moet uitvoeren, bijvoorbeeld de scope activeren voor gebruik of
scope-opties toewijzen.
Een scope activeren
-
Open
DHCP.
-
Klik op de gewenste scope in de consolestructuur.
Waar?
-
Klik op Activeren in het menu Actie.
Opmerkingen
U opent DHCP als volgt: klik op Start, klik op
Instellingen, klik op Configuratiescherm, dubbelklik op
Systeembeheer en dubbelklik vervolgens op DHCP.
U hoeft een scope alleen te activeren wanneer de leasedistributie voor
een nieuwe scope wordt gestart. In dat geval moet u de scope activeren om
deze beschikbaar te maken voor DHCP-clients.
Activeer een scope pas nadat u de gewenste opties hebt opgegeven.
De opdrachtnaam in het menu Actie verandert in Deactiveren
zodra de geselecteerde scope is geactiveerd. Deactiveer een scope alleen
wanneer u deze permanent uit het netwerk wilt verwijderen.
Als u DHCP wilt gebruiken om IP-adresleases toe te wijzen aan clients op
een subnet dat door een router is gescheiden van de DHCP-server, moet het
doorsturen van DHCP-berichten zijn ingeschakeld op de router. Als u een
computer met een product uit de Windows Server 2003-familie
gebruikt als router, kunt u de service DHCP Relay-agent gebruiken die wordt
geleverd bij de service Routering en RAS. Zie
DHCP/BOOTP Relay-agents en
De
DHCP Relay-agent configureren voor meer informatie.
DNS instellen
DNS (Domain Name System) wordt gebruikt in
TCP/IP-netwerken (Transmission Control Protocol/Internet Protocol), zoals
het Internet, om computers en services via gebruiksvriendelijke namen te vinden.
Als een gebruiker een DNS-naam in een toepassing invoert, kan DNS de naam
herleiden naar andere gegevens die aan de naam zijn gekoppeld, zoals een
IP-adres. Als het netwerk homogeen is (alle hosts gebruiken hetzelfde
besturingssysteem) en een andere naamomzettingsmethode gebruikt dan DNS, kunt u
die methode blijven gebruiken zonder dat u DNS nodig hebt. Als het netwerk
heterogeen is (de hosts gebruiken verschillende besturingssystemen) of het is
aangesloten op het Internet, moet u DNS gaan gebruiken omdat het Internet
gebruik maakt van protocollen waarvoor DNS vereist is.
Voor het instellen van DNS in een netwerk is het niet absoluut noodzakelijk
om een uitgebreide DNS-infrastuctuur te beheren of expert te zijn op het gebied
van DNS-beheer. Als u een heel klein netwerk hebt waarin gegevens betrouwbaar
worden onderhouden, kunt u ervoor kiezen uw DNS-naamruimte te laten beheren door
een andere organisatie die is gespecialiseerd in DNS-beheer, zoals de overheid
of een
Internet-provider (ISP). In dat geval worden uw DNS-zonegegevens
voor u opgeslagen en beheerd door de andere organisatie of worden uw hosts
geïntegreerd in een bestaande DNS-zone die zich al op het netwerk van die
organisatie bevindt. Als uw netwerk groeit tot een groter aantal hosts, wilt u
DNS waarschijnlijk zelf gaan beheren om beter in te spelen op de
naamomzettingsbehoeften van het groeiende netwerk.
Het instellen van een DNS-server omvat meestal taken als
een DNS-server configureren met DNS-zones
om de DNS-domeinnamen in het netwerk te beheren,
een DNS-bronrecord toevoegen aan de DNS-zones voor de hosts in het netwerk,
en beheer voor deze zones overdragen door een
overdracht te maken van de bovenliggende DNS-server die eerder
gezaghebbend was voor een domeinnaam aan de onderliggende DNS-server die de
verantwoordelijkheid voor een domeinnaam accepteert. Ten slotte moet een
DNS-serverbeheerder de integriteit van DNS-zonegegevens handhaven door
beveiliging van de DNS-servers in het netwerk.
U kunt een DNS-server ook instellen vanaf de opdrachtregel. Zie
DNS-hulpprogramma's voor meer informatie. Zie
Procedures voor meer informatie over het instellen van DNS.
Een DNS-server configureren
-
Open DNS.
-
Voeg zo nodig de betreffende server in de console toe en maak hiermee
een verbinding.
-
Klik op de gewenste DNS-server in de consolestructuur. Waar?
-
Klik op Een DNS-server configureren in het menu Actie.
-
Volg de aanwijzingen in de wizard DNS-server configureren.
Opmerkingen
U kunt deze procedure alleen uitvoeren als u lid bent van de
groep
Administrators op de lokale computer of als de benodigde bevoegdheid aan
u is
overgedragen. Als de computer deel uitmaakt van een domein, kunnen leden
van de groep
Domeinadministrators deze procedure mogelijk ook uitvoeren. Uit
veiligheidsoverwegingen kunt u deze procedure beter altijd uitvoeren met
Uitvoeren als.
U opent DNS als volgt: klik op Start, klik op
Configuratiescherm, dubbelklik op Systeembeheer en dubbelklik op
DNS.
Als de DNS-server lokaal wordt uitgevoerd, hoeft u stap 2 niet uit te
voeren.
Met de wizard DNS-server configureren kunt u zones,
aanbevolen hoofdservers en
doorstuurservers opgeven.
Als u DNS instelt voor uw
intranet en u wilt dat de computers ook worden aangesloten op het
Internet, configureert u de aanbevolen hoofdservers met de IP-adressen
van de DNS-servers die zich bij de ISP bevinden.
Als u klaar bent met het configureren van de server, moet u nog
aanvullende taken uitvoeren, zoals de netwerkhosts configureren om deze
DNS-server als voorkeurs-DNS-server te gebruiken, dynamische updates
inschakelen voor de zones op deze DNS-server, en bronrecords aan de zones
toevoegen.
Een bronrecord aan een zone toevoegen
-
Open DNS.
-
Klik in de consolestructuur met de rechtermuisknop op de betreffende
zone en klik op Andere nieuwe records.
-
Selecteer in de keuzelijst Selecteer een type bronrecord het
gewenste type bronrecord.
-
Klik op Record maken.
-
Voer in Nieuwe bronrecord de gegevens in die nodig zijn om de
bronrecord te voltooien.
-
Klik op OK nadat u alle benodigde gegevens voor de bronrecord
hebt opgegeven om de nieuwe record aan de zone toe te voegen.
Opmerkingen
U kunt deze procedure alleen uitvoeren als u lid bent van de
groep
Administrators op de lokale computer of als de benodigde bevoegdheid aan
u is
overgedragen. Als de computer deel uitmaakt van een domein, kunnen leden
van de groep
Domeinadministrators deze procedure mogelijk ook uitvoeren. Uit
veiligheidsoverwegingen kunt u deze procedure beter altijd uitvoeren met
Uitvoeren als.
U opent DNS als volgt: klik op Start, klik op
Configuratiescherm, dubbelklik op Systeembeheer en dubbelklik op
DNS.
Voeg een bronrecord toe voor elke host in het netwerk die DNS gebruikt.
Als u de DNS-zones zo hebt geconfigureerd dat ze dynamische updates
accepteren en als de netwerkhosts dynamische updates ondersteunen en zo zijn
geconfigureerd dat ze deze DNS-server als voorkeurs-DNS-server gebruiken,
voegen de netwerkhosts hun bronrecords automatisch toe.
Zie
Bronrecords - naslaginformatie voor meer informatie over de
verschillende typen bronrecords die u kunt toevoegen.
Een zoneoverdracht maken
-
Open DNS.
-
Klik in de consolestructuur met de rechtermuisknop op het betreffende
subdomein en klik op Nieuwe overdracht.
-
Volg de instructies in de wizard Nieuwe overdracht om het maken van het
nieuwe overgedragen domein te voltooien.
Opmerkingen
U kunt deze procedure alleen uitvoeren als u lid bent van de
groep
Administrators op de lokale computer of als de benodigde bevoegdheid aan
u is
overgedragen. Als de computer deel uitmaakt van een domein, kunnen leden
van de groep
Domeinadministrators deze procedure mogelijk ook uitvoeren. Uit
veiligheidsoverwegingen kunt u deze procedure beter altijd uitvoeren met
Uitvoeren als.
U opent DNS als volgt: klik op Start, klik op
Configuratiescherm, dubbelklik op Systeembeheer en dubbelklik op
DNS.
Alle domeinen (of subdomeinen) die als onderdeel van de desbetreffende
zoneoverdracht worden weergegeven, moeten zijn gemaakt in de huidige zone
voordat de hier beschreven overdracht wordt uitgevoerd. Voeg zo nodig met de
DNS-console eerst domeinen toe aan de zone voordat deze procedure wordt
voltooid. Zie
Zones overdragen voor meer informatie.
Een DNS-server beveiligen
-
Open DNS.
-
Klik in de consolestructuur met de rechtermuisknop op de betreffende
DNS-server en klik op Eigenschappen.
-
Controleer op het tabblad Interfaces of de juiste interfaces zijn
ingesteld voor de DNS-server.
-
Schakel het selectievakje Cache beveiligen tegen vervuiling in op
het tabblad Geavanceerd.
-
Als deze DNS-server geen
omgekeerde naamomzetting uitvoert, schakelt u het selectievakje
Recursie uitschakelen in.
Opmerkingen
U kunt deze procedure alleen uitvoeren als u lid bent van de
groep
Administrators op de lokale computer of als de benodigde bevoegdheid aan
u is
overgedragen. Als de computer deel uitmaakt van een domein, kunnen leden
van de groep
Domeinadministrators deze procedure mogelijk ook uitvoeren. Uit
veiligheidsoverwegingen kunt u deze procedure beter altijd uitvoeren met
Uitvoeren als.
U opent DNS als volgt: klik op Start, klik op
Configuratiescherm, dubbelklik op Systeembeheer en dubbelklik op
DNS.
Als een DNS-zone is opgeslagen in Active Directory, kunt u die DNS-zone
en de bijbehorende bronrecords ook beveiligen door de beveiligingsfuncties
van Active Directory te gebruiken.
Standaard is een DNS-zone alleen toegestaan om zoneoverdrachten van de
DNS-servers toe te staan die worden weergegeven in de eigenschappen van de
DNS-zone.
De DNS-service luistert standaard naar DNS-berichten op alle IP-adressen
die voor de servercomputer zijn geconfigureerd.
De server-IP-adressen die met deze procedure worden toegevoegd, moeten
statisch worden beheerd. Als u de met deze procedure opgegeven adressen
later wijzigt of verwijdert uit TCP/IP-configuraties die op deze server
worden bijgehouden, moet u ook de lijst met beperkte interfaces bijwerken.
Het selectievakje Cache beveiligen tegen vervuiling is standaard
ingeschakeld.
Als u recursie op deze DNS-server uitschakelt, kunt u deze DNS-server
niet gebruiken om recursieve query's van DNS-clients te beantwoorden of om
deze DNS-server weer te geven als DNS-doorstuurserver. Schakel recursie uit
op DNS-servers die alleen
iteratie met andere DNS-servers uitvoeren.
Als u omgekeerde naamomzetting op deze DNS-server uitschakelt, kunt u
een DoS-aanval (Denial of Service) voorkomen, waarbij een
kwaadwillende gebruiker een poging doet deze DNS-server te laten
antwoorden op recursieve query's voor een domein in een DNS-zone die onder
controle is van de kwaadwillende gebruiker.
Voorzieningen van Windows Installer
Met Windows Installer en de pakketbestandsindeling .msi kunt u op betrouwbare en flexibele wijze software installeren en verwijderen. U hebt ook de beschikking over meer installatie-opties. Windows Installer voert de volgende bewerkingen uit:
Als de installatie mislukt, wordt de computer teruggebracht naar de oorspronkelijke toestand.
Windows Installer houdt alle wijzigingen bij die tijdens de installatie van de toepassing op het systeem zijn uitgevoerd. Als de installatie mislukt, kan Windows Installer het systeem herstellen naar de oorspronkelijke toestand (rollback).
Windows Installer helpt bij het voorkomen van conflicten tussen toepassingen.
Windows Installer dwingt installatieregels af die conflicten met gedeelde bronnen van bestaande toepassingen helpen te voorkomen. Dergelijke conflicten kunnen zich voordoen als bij een installatie wijzigingen worden aangebracht in een dll-bestand (Dynamic Link Library) dat wordt gedeeld met een bestaande toepassing, of als bij een bewerking een dll-bestand wordt verwijderd dat door een andere toepassing wordt gedeeld.
Bestaande programma's worden op betrouwbare wijze verwijderd.
Windows Installer kan elk programma dat eerder door Windows Installer is geïnstalleerd, op betrouwbare wijze verwijderen. Alle bijbehorende registervermeldingen en toepassingsbestanden worden verwijderd, voor zover deze niet door andere geïnstalleerde software worden gedeeld.
U kunt een toepassing altijd verwijderen nadat deze met succes is geïnstalleerd. (Verwijderen is niet hetzelfde als terugdraaien (rollback), waarbij een computer in de oorspronkelijke toestand wordt hersteld als een installatie niet is gelukt.)
Er worden diagnoses uitgevoerd op beschadigde toepassingen en de beschadigde toepassingen worden hersteld.
Een toepassing kan een query op Windows Installer uitvoeren om na te gaan of er bij een geïnstalleerde toepassing bestanden ontbreken of dat er bestanden zijn beschadigd. Als dit het geval is, herstelt Windows Installer de toepassing door de ontbrekende of beschadigde bestanden opnieuw te kopiëren.
Ondersteuning van installatie op aanvraag van toepassingsvoorzieningen. U kunt Windows Installer configureren om aanvankelijk alleen een minimale subset van een toepassing te installeren. Later kunnen extra onderdelen automatisch worden geïnstalleerd wanneer de gebruiker de voorzieningen gaat gebruiken waarvoor deze onderdelen nodig zijn. Dit heet adverteren. Windows Installer kan bijvoorbeeld Microsoft Word installeren met een minimaal aantal voorzieningen. De eerste keer dat de gebruiker probeert de functie Afdruk samenvoegen te gebruiken (die bij de oorspronkelijke installatie niet is opgenomen), installeert Windows Installer dit onderdeel automatisch. Op dezelfde manier kan Windows Installer onderdelen verwijderen die niet worden gebruikt in een toepassing. U kunt Windows Installer bijvoorbeeld zo configureren dat de functie Afdruk samenvoegen wordt verwijderd als deze zestig dagen niet wordt gebruikt.
Toepassingen kunnen zonder toezicht worden geïnstalleerd.
Installatiepakketten kunnen zo worden geconfigureerd dat de gebruiker bij de installatie niets hoeft te doen. Windows Installer kan tijdens de installatie de computer doorzoeken op bureaubladkenmerken en bepalen of er al eerder toepassingen door Windows Installer zijn geïnstalleerd.
Ondersteuning van 32-bits en 64-bits toepassingen.
32-bits toepassingen kunnen worden geïnstalleerd op 64-bits computers.
Ondersteuning van het Microsoft .NET Framework.
Het Microsoft .NET Framework is een nieuw platform voor het maken van geïntegreerde, servicegerichte toepassingen voor het opvragen en interactief uitwisselen van informatie met een breed scala aan bronnen, ongeacht welke platformen of talen worden gebruikt. Met het .NET Framework en de gemeenschappelijke taal kunt u toepassingen ontwikkelen volgens het principe 'eenmaal schrijven, eenmaal compileren en overal uitvoeren'. Het .NET Framework is bijzonder geschikt voor het hergebruik en weergeven van code, bronbeheer, meertalige ontwikkeling, beveiliging, implementatie en administratie.
Integratie met naast elkaar aanwezige onderdelen.
Deze voorziening voorkomt versieconflicten tussen dll-bestanden door toe te staan dat een toepassing gekoppeld is aan de versie van het onderdeel waarmee deze is ontworpen en getest, ongeacht welke computer als host fungeert voor de toepassing. Dankzij de naast elkaar aanwezige onderdelen kunt u gelijktijdig verschillende versies van elk onderdeel uitvoeren.
Integratie met het softwarerestrictiebeleid.
Deze voorziening biedt ondersteuning voor virusbescherming, inclusief beveiliging tegen wormvirussen en virussen van het type Paard van Troje die via e-mail en het Internet worden verspreid. Met het softwarerestrictiebeleid wordt de eenvoudige, gebruiksvriendelijke en actieve inhoud veilig voor gebruikers. Het softwarerestrictiebeleid wordt door Groepsbeleid geïmplementeerd als onderdeel van de lijst met vertrouwde toepassingen, en Windows Installer werkt met toepassingen die door het softwarerestrictiebeleid zijn toegestaan.
Windows Installer-technologieën
Windows Installer-technologieën
De Windows Installer-technologieën bestaan uit twee delen die samenwerken: een installatieservice aan de kant van de client (Msiexec.exe) en een pakketbestand (.msi-bestand). Windows Installer gebruikt de informatie in een pakketbestand om de toepassing te installeren. Hieronder volgt een overzicht van de technologieën die door Windows Installer worden gebruikt:
Installatieservice - Windows Installer is een besturingssysteemservice waarmee het besturingssysteem het installatieproces kan beheren.
Installatieprogramma - Het programma Msiexec.exe is een onderdeel van Windows Installer. Dit programma gebruikt een DLL (Dynamic Link Library), Msi.dll, om de pakketbestanden (.msi) te lezen, transformaties (.mst) toe te passen en opdrachtregelopties te verwerken. Windows Installer voert alle bewerkingen uit die betrekking hebben op de installatie: bestanden kopiëren naar de vaste schijf, wijzigingen in het Register aanbrengen, snelkoppelingen op het bureaublad plaatsen en dialoogvensters weergeven om gebruikers te vragen naar voorkeuren bij de installatie.
Als Windows Installer op een computer is geïnstalleerd, worden de bestandskoppelingsmogelijkheden van het besturingssysteem zo aangepast dat het bestandstype .msi wordt herkend. Als een gebruiker dubbelklikt op een bestand met de extensie .msi, koppelt het besturingssysteem het msi-bestand aan Windows Installer en wordt de toepassing Msiexec.exe uitgevoerd.
Installatiepakketbestand - Elk pakketbestand (.msi) bevat een relationele database waarin alle instructies en gegevens zijn opgeslagen die nodig zijn om het programma aan de hand van allerlei verschillende installatiescenario's te installeren (en te verwijderen). Een pakketbestand kan bijvoorbeeld instructies bevatten om een toepassing te installeren als er al een eerdere versie van de toepassing is geïnstalleerd. Het pakketbestand kan ook instructies bevatten om de sofware te installeren op een computer waarop deze toepassing nooit eerder aanwezig is geweest.
Transformaties - Het installatieproces kan worden gemanipuleerd door transformaties (.mst) toe te passen op de installatiedatabase. Een transformatie brengt wijzigingen aan in elementen van de database. Windows Installer kan bijvoorbeeld een transformatiebestand gebruiken om de taal van de gebruikersinterface van een toepassing te wijzigen. De transformatiebestanden van Windows Installer wijzigen het installatiepakketbestand tijdens de installatie en kunnen daardoor het installatiegedrag dynamisch beïnvloeden.
Als u Software-installatie van Groepsbeleid gebruikt, wordt een transformatie niet alleen toegepast tijdens de installatie, maar ook bij het toewijzen of uitgeven van een toepassing. Praktisch gezien betekent dit dat u erop moet letten dat het tabblad Wijzigingen van het dialoogvenster met eigenschappen voor het pakket op de juiste manier is ingesteld voordat u op OK klikt. Als u dit niet doet en een onjuist getransformeerd pakket implementeert, zult u de software moeten verwijderen en opnieuw moeten implementeren, of de software moeten upgraden tot een correct getransformeerde versie.
Aanpassingstransformaties blijven net als patches in het cachegeheugen van de computer. Deze transformaties worden toegepast op het basispakketbestand als Windows Installer een configuratiewijziging moet uitvoeren op het installatiepakket. Transformaties worden alleen toegepast tijdens de oorspronkelijke installatie. Ze kunnen niet worden toegepast op een reeds geïnstalleerde toepassing.
Gebruikerswachtwoorden opnieuw instellen
Soms vergeten gebruikers de wachtwoorden voor hun lokale gebruikersaccounts.
U kunt het wachtwoord van een gebruiker handmatig opnieuw instellen. Als u dat
doet, gaan de volgende gegevens echter verloren:
E-mailberichten die met de openbare sleutel van de gebruiker zijn
gecodeerd
Internet-wachtwoorden die zijn opgeslagen op de computer
Bestanden die door de gebruiker zijn gecodeerd
Bij het opnieuw instellen van een wachtwoord voor een lokale
gebruikersaccount kunt u voorkomen dat gegevens verloren gaan door gebruik te
maken van een wachtwoordhersteldiskette.
Tot de meest gangbare taken voor het beheren van lokale gebruikersaccounts
behoren het
wachtwoord van een lokale gebruikersaccount opnieuw instellen,
het
wachtwoord van een domeingebruikersaccount opnieuw instellen en
een
wachtwoordhersteldiskette maken. U kunt een gebruikerswachtwoord ook opnieuw
instellen vanaf de
opdrachtregel. Zie
Procedures
voor meer informatie over andere taken voor het gebruiken van wachtwoorden.
Het wachtwoord van een lokale gebruikersaccount opnieuw
instellen
-
Open Computerbeheer.
-
Dubbelklik in de consolestructuur op Lokale gebruikers en groepen.
Waar?
-
Klik in de consolestructuur op Gebruikers.
-
Klik in het detailvenster met de rechtermuisknop op een gebruikersnaam
en klik op Wachtwoord instellen.
-
Lees het waarschuwingsbericht en klik vervolgens op Doorgaan als
u verder wilt gaan.
-
Typ een nieuw wachtwoord in de vakken Nieuw wachtwoord en
Bevestig het wachtwoord en klik vervolgens op OK.
Opmerkingen
U kunt deze procedure alleen uitvoeren als u lid bent van de
groep
Administrators op de lokale computer of als de benodigde bevoegdheid aan
u is
overgedragen. Als de computer deel uitmaakt van een domein, kunnen leden
van de groep
Domeinadministrators deze procedure mogelijk ook uitvoeren. Uit
veiligheidsoverwegingen kunt u deze procedure beter altijd uitvoeren met
Uitvoeren als.
U opent Computerbeheer als volgt: klik op Start, klik op
Configuratiescherm, dubbelklik op Systeembeheer en dubbelklik
op Computerbeheer.
Het wachtwoord van een domeingebruikersaccount opnieuw
instellen
-
Open Active
Directory: gebruikers en computers.
-
Klik in de consolestructuur op Gebruikers.
Waar?
-
Klik in het detailvenster met de rechtermuisknop op een gebruikersnaam
en klik op Wachtwoord opnieuw instellen.
-
Typ een nieuw wachtwoord in de vakken Nieuw wachtwoord en
Bevestig het nieuwe wachtwoord en klik vervolgens op OK.
Opmerkingen
U kunt deze procedure alleen uitvoeren als u lid bent van de
groep
Domeinadministrators of de groep
Ondernemingsadministrators in Active Directory, of als de benodigde
bevoegdheid aan u is
overgedragen. Uit veiligheidsoverwegingen kunt u deze procedure beter
altijd uitvoeren met
Uitvoeren als.
U opent Active Directory: gebruikers en computers als volgt: klik
op Start, klik op Configuratiescherm, dubbelklik op
Systeembeheer en dubbelklik vervolgens op Active Directory:
gebruikers en computers.
Als u op een server of werkstation werkt dat tot het domein behoort,
kunt u Active Directory: gebruikers en computers openen als u op Start
en vervolgens op Uitvoeren klikt, mmc typt en ten slotte op
OK klikt. Klik in het menu Bestand op Module toevoegen/verwijderen,
klik op Toevoegen, dubbelklik op Active Directory: gebruikers en
computers, klik op Sluiten en klik vervolgens op OK.
Een wachtwoordhersteldiskette maken
-
Druk op CTRL+ALT+DEL en klik vervolgens op Wachtwoord wijzigen.
-
Typ in het veld Gebruikersnaam de gebruikersnaam van de account
waarvoor u een wachtwoordhersteldiskette wilt maken.
-
Klik in Aanmelden bij op NaamLokaleComputer.
-
Klik op Back-up.
-
Voltooi de procedure aan de hand van de instructies in de wizard
Vergeten wachtwoord. Berg de wachtwoordhersteldiskette veilig op.
Opmerkingen
Wachtwoordhersteldiskettes kunnen alleen worden gebruikt voor lokale
computeraccounts en niet voor domeinaccounts.
Het is niet mogelijk om tegelijkertijd uw wachtwoord te wijzigen en een
wachtwoordhersteldiskette te maken. Als u een nieuw wachtwoord typt in de
vakken Nieuw wachtwoord en Bevestig het nieuwe wachtwoord
voordat u op Back-up klikt, worden de nieuwe wachtwoordgegevens niet
opgeslagen. Als u wordt gevraagd het huidige wachtwoord voor uw
gebruikersaccount op te geven, moet u het oude wachtwoord typen. U kunt het
wachtwoord wijzigen nadat u de wachtwoordhersteldiskette hebt gemaakt.
U kunt uw wachtwoord op elk moment wijzigen nadat u een
wachtwoordhersteldiskette hebt gemaakt. U hoeft geen nieuwe
wachtwoordhersteldiskette te maken als u het wachtwoord wijzigt of als het
wachtwoord handmatig opnieuw wordt ingesteld.
Verklarende woordenlijst
-
A
- access control list (ACL)
- Bevat een lijst met gebruikers of groepen en hun
beveiligingsmachtigingen. Geeft aan wie een object op een computer of bron
in het netwerk kan bijwerken, wijzigen of verwijderen.
- Anonieme gebruikerstoegang
- De mogelijkheid toegang te krijgen tot een webserver waarvoor men geen
account heeft. Gewoonlijk hebben anonieme gebruikers meer beperkte
toegangsrechten dan gebruikers met accounts.
- Anonieme verificatie
- Een verificatiemethode die toegang verleent aan gebruikers die geen
gebruikersaccounts hebben op de servercomputer.
- ASP-pagina's (Active Server Pages)
- Een technologie waarmee webontwikkelaars scripts en HTML-code kunnen
combineren tot dynamische webinhoud en webtoepassingen.
-
B
- Basisverificatie
- Een verificatieprotocol dat wordt ondersteund door de meeste webservers
en browsers. De gebruikersnaam en het wachtwoord worden in normale tekst
verzonden.
- beheerpoort
- De virtuele server en poort van Internet Information Services (IIS) die
wordt gebruikt voor centraal beheer van SharePoint.
- beschrijvingsbestand voor webonderdeel (.dwp)
- Een XML-bestand waarin standaardinstellingen voor eigenschappen zijn
gedefinieerd voor het installeren van een webonderdeel, inclusief
verwijzingen naar andere bestanden die nodig zijn om het onderdeel uit te
voeren en weer te geven.
- bestandstoewijzingstabel (FAT)
- Algemene bestandsindeling voor het catalogiseren van bestanden voor DOS-
en Windows-besturingssystemen. Een fysieke methode om bestanden op een vaste
schijf op te slaan en te openen. De FAT bevat een lijst met alle bestanden
op een fysiek of logisch station.
- besturingsvenster
- Een besturingselement in het werkvenster waarmee gebruikers
eigenschappen kunnen instellen, opdrachten kunnen uitvoeren, wizards kunnen
aanroepen en webonderdelen op een pagina kunnen manipuleren.
-
C
- cache
- Een speciaal subsysteem van het geheugen waarin regelmatig gebruikte
gegevens worden gekopieerd, zodat ze snel toegankelijk zijn.
- Certificaatverificatie
- Ook bekend als SSL (Secure Sockets Layer). Een verificatiemethode die
beveiliging biedt voor TCP/IP-verbindingen.
- CGI (Common Gateway Interface)
- Een standaardmethode voor het uitbreiden van de functionaliteit van een
webserver, doordat programma's of scripts op een webserver worden uitgevoerd
als reactie op aanvragen van webbrowsers, zoals de verwerking van
formulieren. Door gebruik van CGI kan een webpagina dynamischer worden.
- codepunt
- Numerieke waarde in Unicode-codering of in een codetabel, die
overeenkomt met een teken. In de West-Europese codetabel is 132 het codepunt
voor het teken ä. In een andere codetabel kan het codepunt 132 echter
overeenkomen met een ander teken.
- codering
- Een methode voor het coderen van de inhoud van een bestand of
gegevenspakket. De gegevens zijn niet leesbaar zonder de decoderingssleutel.
- codering, 128-bits
- Een sterke codering. Er wordt een 128-bits sleutel gebruikt voor het
coderen van de inhoud van een bestand of gegevenspakket. De gegevens zijn
niet leesbaar zonder de decoderingssleutel.
- codering, 40-bits
- Een zwakke codering. Er wordt een 40-bits sleutel gebruikt voor het
coderen van de inhoud van een bestand of gegevenspakket. De gegevens zijn
niet leesbaar zonder de decoderingssleutel.
- coderingssleutel
- Met een coderingssleutel kunnen referentiegegevens worden gecodeerd of
gedecodeerd.
- codetabel
- Een geordende verzameling tekens waarin een numerieke index (codepunt)
is gekoppeld aan elk teken van een bepaald schriftsysteem. Er zijn
afzonderlijke codetabellen voor verschillende schriftsystemen, zoals
West-Europees en Cyrillisch.
- configuratiedatabase
- De SQL Server- of MSDE-database die de configuratiegegevens bevat voor
een server of server-farm met Windows SharePoint Services.
- configuratie-eigenschap
- Een eigenschap waarmee een beheerder de instellingen van Windows
SharePoint Services kan beheren.
-
D
- discussieoverzicht
- Op een discussiebord of in webdiscussies is dit een reeks berichten of
opmerkingen waarin de reacties op een bericht of opmerking genest onder het
bericht of de opmerking worden weergegeven, in plaats van de berichten of
opmerkingen weer te geven in chronologische of alfabetische volgorde.
- discussieserver
- Een computer waarop discussietekst wordt opgeslagen en informatie over
de locatie van het bestand waarop de discussie betrekking heeft.
- documentbibliotheek
- Een map waarin een verzameling bestanden is opgeslagen en deze bestanden
gebruiken vaak dezelfde sjabloon. Elk bestand in een bibliotheek is
gekoppeld aan door gebruikers gedefinieerde gegevens die worden weergegeven
in de inhoudsopgave van de bibliotheek.
- documentwerkruimte
- Een website die op de sjabloon Documentwerkruimte is gebaseerd en waar
leden van de werkruimte documenten kunnen bespreken en bewerken en kunnen
samenwerken aan documenten.
-
E
- enquête
- Een onderdeel van een website waarmee gebruikers vragen kunnen
beantwoorden. De resultaten worden weergegeven in een grafisch overzicht.
Hiervoor is een webserver met Windows SharePoint Services vereist.
- externe host
- Een webserver op een afzonderlijke servercomputer. Een externe host is
via een netwerkverbinding met andere servers verbonden.
- extranet
- Een externe website voor een organisatie. Deze is gewoonlijk beveiligd,
zodat de website alleen toegankelijk is voor geautoriseerde gebruikers.
-
F
- firewall
- Een beveiligingssysteem waarbij een proxyserver buiten het netwerk van
een organisatie wordt gebruikt om het netwerk te beveiligen tegen externe
bedreigingen, zoals kwaadwillende gebruikers of schadelijke bestanden.
- FrontPage-serverextensies
- Een verzameling programma's en scripts ter ondersteuning van websites
die in Microsoft Office FrontPage zijn ontworpen en om de functionaliteit
van een webserver uit te breiden.
- FTP (File Transfer Protocol)
- Een protocol om externe toegang te krijgen tot een webserver.
- functie
- Zie sitegroep.
-
G
- gebruiksanalyse
- Gegevens die worden verzameld om te evalueren hoe een website wordt
gebruikt, zoals gebruikersnamen van bezoekers, het aantal bezoeken aan elke
pagina en het type webbrowsers dat is gebruikt.
- gedeeld webonderdeel
- Een webonderdeel dat aan een pagina met webonderdelen is toegevoegd door
een gebruiker die in de gedeelde weergave met de pagina werkt. Gedeelde
webonderdelen zijn beschikbaar voor alle gebruikers van een pagina met
webonderdelen die over de juiste machtiging beschikken.
- gedeelde weergave
- Een weergave van een lijst, documentbibliotheek of pagina met
webonderdelen die elke gebruiker met de juiste machtigingen voor een site
kan zien. Voor een gedeelde weergave van een pagina met webonderdelen worden
gedeelde eigenschapswaarden gebruikt. Wijzigingen in een gedeelde weergave
zijn van toepassing op de lijst, bibliotheek of pagina die voor alle
gebruikers wordt weergegeven.
- Geïntegreerde Windows-verificatie
- Ook bekend als Windows NT Challenge/Response-verificatie. Een
verificatiemethode waarbij gebruikersnamen en wachtwoorden worden gecodeerd
voor de interactie van meerdere transacties tussen client en server.
- groep van toepassingen
- In Internet Information Services (IIS) is dit een groep met een of meer
URL's die wordt bediend door een werkproces.
-
H
- hyperlink
- Gekleurde en onderstreepte tekst of een afbeelding waarop u klikt om
naar een bestand, een locatie in een bestand, een HTML-page op internet of
op een intranet te gaan. Hyperlinks kunnen ook verwijzen naar nieuwsgroepen
en naar Gopher-, Telnet- en FTP-sites.
-
I
- IIS (Internet Information Services)
- Softwareservices van Microsoft die het maken, configureren en beheren
van websites en andere internetfuncties ondersteunt. In Internet Information
Services zijn NNTP (Network News Transfer Protocol), FTP (File Transfer
Protocol) en SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) opgenomen.
- inchecken
- De vergrendeling van een bestand opheffen, zodat andere gebruikers het
bijgewerkte bestand kunnen weergeven of uitchecken.
- inhoudsdatabase
- De SQL Server- of MSDE-database die de inhoud bevat van een of meer
SharePoint-sites.
- Internet
- Een wereldwijd netwerk van computers. Als u toegang hebt tot internet,
kunt u informatie ophalen uit miljoenen bronnen, zoals scholen, de overheid,
bedrijven en personen.
- intranet
- Een interne website voor een organisatie.
- introductiepagina
- De hoofdpagina van een website. Bevat gewoonlijk hyperlinks naar andere
pagina's zowel binnen als buiten de site.
- ISAPI
- Internet Server Application Programming Interface. Een
webserverinterface voor het ontwikkelen van toepassingen die is ontwikkeld
door Process Software en Microsoft en kan worden gebruikt in plaats van CGI.
-
J
- JScript
- Een op objecten gebaseerde scripttaal die zijdelings verwant is aan
Java. JScript-code wordt rechtstreeks in een HTML-pagina ingevoegd.
-
L
- landinstelling
- Een instelling waarmee de notatie en de sorteervolgorde van datums,
tijden, valuta's, enzovoort wordt bepaald. Ook bekend als regio-instelling.
- landinstelling-id (LCID)
- Een 32-bits waarde die in Windows is gedefinieerd en bestaat uit een
taal-id, een sorteer-id en gereserveerde bits. Hiermee wordt een taal
geïdentificeerd. De landinstelling-id voor Amerikaans Engels is bijvoorbeeld
1033 en de landinstelling-id voor Japans is 1041.
- lijst
- Een onderdeel op een website waarin gegevens worden opgeslagen en
weergegeven en waaraan gebruikers gegevens kunnen toevoegen via hun
browsers. Hiervoor is een webserver met Windows SharePoint Services vereist.
- lokale beheerdersgroep
- Een groep met gebruikers die gemachtigd zijn voor het uitvoeren van
beheertaken op de lokale servercomputer. De machtigingen voor deze groep
worden ingesteld met de beheerprogramma's van het besturingssysteem.
-
M
- MSDE (Microsoft Data Engine)
- Een opslagplaats voor gegevens die is gebaseerd op Microsoft SQL
Server-technologie, maar is ontworpen en geoptimaliseerd voor gebruik op
kleinere computersystemen, zoals een enkele computer of een kleine
werkgroepserver. Ook bekend als Microsoft SQL Server Desktop Engine.
- multihosting
- De mogelijkheid van een webserver om ondersteuning te beiden voor
meerdere internetadressen en meerdere introductiepagina's.
-
N
- netwerkdomeinnaam
- Een groep gebruikers in een netwerk die een gezamenlijk een set bronnen
delen, zoals schijfstations en printers. Een groot netwerk kan meerdere
domeinen hebben, gebaseerd op de behoeften van verschillende groepen
gebruikers.
- niet-sitegebonden groep
- Een aangepaste beveiligingsgroep die van toepassing is op meerdere
websites. Een niet-sitegebonden groep kan aan een sitegroep worden
toegewezen alsof het een enkele gebruiker is.
- normale tekst
- Niet gecodeerde, machine-onafhankelijke, leesbare ASCII-tekst.
- NTFS-bestandsysteem
- Exclusief ontworpen voor gebruik met het besturingsysteem Windows NT en
latere Windows-besturingsystemen. NTFS maakt strenge beveiliging mogelijk en
biedt meer flexibele methoden voor bestandsbeheer dan FAT. Zie ook
bestandstoewijzingstabel (FAT).
-
P
- pagina met webonderdelen
- Een speciaal type pagina die een of meer webonderdelen bevat en waarop
gegevens, zoals lijsten en grafieken, en webinhoud, zoals tekst en
afbeeldingen, worden samengevoegd tot een dynamische informatie-portal die
is gebaseerd op een algemene taak of op een speciaal interessegebied.
- persoonlijk webonderdeel
- Een gedeeld webonderdeel dat door een gebruiker is aangepast in een
persoonlijke weergave. Dergelijke wijzigingen in een webonderdeel zijn
alleen zichtbaar voor de gebruiker die het webonderdeel heeft gewijzigd.
- persoonlijke weergave
- Een weergave van een lijst, documentbibliotheek van SharePoint of pagina
met webonderdelen die alleen beschikbaar is voor een bepaalde gebruiker. Op
de persoonlijke weergave van een pagina met webonderdelen wordt een
combinatie van gedeelde eigenschappen en persoonlijke eigenschappen
gebruikt. Wijzigingen in een persoonlijke weergave zijn alleen van
toepassing op de lijst, bibliotheek of pagina in die weergave en zijn daarom
alleen zichtbaar voor die gebruiker.
- privé-webonderdeel
- Een webonderdeel dat aan een pagina met webonderdelen is toegevoegd door
een gebruiker die in de persoonlijke weergave met de pagina werkt.
Privé-webonderdelen zijn alleen beschikbaar voor de gebruiker die het
webonderdeel heeft toegevoegd of geïmporteerd.
-
Q
- quota
- Een manier om een limiet op te geven voor de hoeveelheid opslagruimte of
het aantal gebruikers voor een website.
- quotasjabloon
- Een bepaalde set met quotalimieten die kan worden toegepast op een site
of op alle sites op een virtuele server.
-
R
- rechten
- Machtigingen op bestands- en mapniveau die toegang geven tot een
website.
-
S
- scripttaal
- Een programmeertaal die speciaal is ontworpen voor het programmeren van
websites. Voorbeelden hiervan zijn JScript en Microsoft VBScript (Visual
Basic Scripting Edition).
- server-farm
- Een centrale groep netwerkservers die wordt beheerd door een onderneming
of door een internetprovider. Een server-farm maakt taakverdeling,
schaalbaarheid en fouttolerantie in een netwerk mogelijk. Afzonderlijke
servers kunnen zodanig worden gekoppeld dat ze een enkele bron lijken te
zijn.
- Setupsts.exe
- Installatieprogramma voor Windows SharePoint Services.
- site
- Een groep verwante webpagina's op een HTTP-server in het World Wide Web
of een intranet. De pagina's van een website hebben gewoonlijk betrekking op
meerdere onderwerpen en zijn gekoppeld via hyperlinks. De meeste websites
hebben een introductiepagina.
- sitegroep
- Sitegroepen zijn aangepaste beveiligingsgroepen dat van toepassing zijn
op een bepaalde website. Gebruikers worden aan sitegroepen toegewezen om
machtigingen te krijgen voor een SharePoint-site.
- siteverzameling
- Een verzameling website op een virtuele server die dezelfde eigenaar
hebben en hun beheerinstellingen delen. Elke siteverzameling bevat een
website op het hoogste niveau en kan een of meer subsites bevatten. Elke
virtuele server kan meerdere siteverzamelingen bevatten.
- SMTP-e-mail server
- Een e-mailserver die gebruik maakt van SMTP (Simple Mail Transfer
Protocol). SMTP is een van de TCP/IP-protocollen voor het uitwisselen van
e-mail tussen berichtsystemen.
- SQL Server-computer
- Een computer waarop een configuratie van Microsoft SQL Server met een
geconfigureerde database is geïnstalleerd.
- SSL (Secure Sockets Layer)
- Een voorgestelde open standaard die is ontwikkeld door Netscape
Communications voor het tot stand brengen van een beveiligd
communicatiekanaal, om te voorkomen dat kritieke gegevens, zoals
creditcardnummers, worden onderschept.
- statisch webonderdeel
- Een webonderdeel dat is toegevoegd aan een webpagina (.aspx) en dat niet
in een zone voor webonderdelen staat.
- stille installatie
- Ook bekend als installatie zonder toezicht. Een installatie die wordt
uitgevoerd met de opdrachtregeloptie /q, zodat geen vragen voor de gebruiker
worden gegenereerd.
- subsite
- Een benoemde submap van de website op het hoogste niveau die een
volledige website is. Elke subsite kan machtigingen voor beheer, ontwerp en
bladeren hebben die onafhankelijk zijn van de website op het hoogste niveau
en andere subsites.
-
T
- tekenset
- Een groep letters, cijfers en andere tekens die een gemeenschappelijke
relatie hebben. De standaard ASCII-tekenset bevat bijvoorbeeld letters,
cijfers, symbolen en besturingscodes die gezamenlijk het
ASCII-coderingsschema vormen. Zie ook codetabel.
- Telnet
- Een methode om externe toegang te krijgen tot een UNIX-webserver.
-
U
- uitbreiden
- Een proces waarbij Windows SharePoint Services wordt toegepast op een
virtuele server.
- uitchecken
- Gebruikers kunnen een bestand vergrendelen om het te bewerken, zodat
anderen het bestand niet per ongeluk kunnen overschrijven of wijzigen.
Alleen de gebruiker die document het uitcheckt, kan het document bewerken.
- URL (Uniform Resource Locator)
- Een adres dat bestaat uit een protocol (zoals HTTP of FTP) en de locatie
van een object, document, WWW-pagina of een andere bestemming op internet of
een intranet. Bijvoorbeeld: http://www.microsoft.com/.
-
V
- VBScript (Visual Basic Scripting Edition)
- Een subset van de programmeertaal Visual Basic for Applications die is
geoptimaliseerd voor het programmeren van websites. Net als Microsoft
JScript wordt de code voor VBScript ingesloten in HTML-documenten.
- vCard
- De internetstandaard voor het maken en delen van virtuele
visitekaartjes.
- verbindingstype
- Het verbindingstype van een webonderdeel, zoals Rij beschikbaar stellen
voor, waardoor een rij gegevens van een webonderdeel wordt doorgegeven aan
een ander webonderdeel of Filter ophalen van, waardoor een waarde uit een
webonderdeel wordt opgehaald en de gegevens in een ander webonderdeel worden
gefilterd op basis van die waarde.
- vergaderwerkruimte
- Een website die is gebaseerd op de sjabloon voor een vergaderwerkruimte
en die wordt gebruikt voor het gezamenlijk plannen en posten van materialen
voor vergaderingen en het evalueren van een vergadering of een reeks
vergaderingen.
- Verificatiesamenvatting
- Een verificatiemethode waarbij gebruikersnamen en wachtwoorden met een
beveiligde indeling worden verstuurd.
- versiebeheer
- Het is mogelijk om telkens een back-up te maken van een document- of
afbeeldingsbestand met behulp van versiebeheer als het bestand wordt
opgeslagen in de bibliotheek.
- virtuele server
- Een virtuele computer die zich op een HTTP-server bevindt, maar voor de
gebruiker een afzonderlijke HTTP-server lijkt. Een computer kan meerdere
virtuele servers bevatten die elk hun eigen programma's kunnen uitvoeren en
elk afzonderlijke in- en uitvoerapparaten gebruiken. Elke virtuele server
kan een eigen domeinnaam en IP-adres hebben.
- volledige-tekstindex
- Een index waarmee gebruikers de volledige tekst van een website kunnen
doorzoeken.
-
W
- waarschuwing
- Een gebruiker kan per e-mail een waarschuwing ontvangen wanneer een
item, document, lijst of documentbibliotheek op de website is gewijzigd. Een
gebruiker kan bijvoorbeeld een waarschuwing maken voor het ontvangen van een
e-mailbericht wanneer een document in een bepaalde documentbibliotheek is
bijgewerkt. Opmerking Deze functie werd eerder door
middel van abonnementen uitgevoerd.
- webadres
- Het pad naar een object, document, bestand, pagina of een andere
bestemming. Een adres kan een URL (webadres) of een UNC-pad (netwerkadres)
zijn en kan een specifieke locatie in een bestand bevatten, zoals een
bladwijzer van Word of een cellenbereik van Excel.
- webdiscussie
- Opmerkingen die gebruikers kunnen koppelen aan webpagina's en
documenten. Webdiscussies zijn geen discussieborden. Voor webdiscussies is
een webserver nodig waarop SharePoint Team Services of Windows SharePoint
Services wordt uitgevoerd.
- web-farm
- Zie server-farm.
- webonderdeel
- Een modulaire eenheid met gegevens die bestaat uit een titelbalk, een
kader en inhoud. Webonderdelen zijn de bouwstenen van een pagina met
webonderdelen. Een webonderdeel is een combinatie van een
beschrijvingsbestand voor het webonderdeel (.dwp) en een assembly-bestand
voor het webonderdeel (.dll). Alle webonderdelen zijn gebaseerd op
aangepaste webbesturingselementen.
- webserver
- Een computer die host is voor webpagina's en die reageert op aanvragen
van browsers. Op een webserver, ook HTTP-server genoemd, worden bestanden
opgeslagen waarvan de URL begint met http://.
- website op hoogste niveau
- De standaardwebsite op het hoogste niveau op een webserver of een
virtuele server. Om toegang te krijgen tot deze website, moet u de URL van
de server opgeven zonder een paginanaam of een subsite.
- werkruimtesite
- Een subsite die gebaseerd op de sitesjabloon voor een gedeelde
werkruimte of de sitesjabloon voor een vergaderwerkruimte.
- werkvenster
- Een werkvenster op een pagina met webonderdelen wordt gebruikt om
webonderdelen te zoeken en te importeren uit galerieën met webonderdelen en
om aangepaste en algemene eigenschappen van webonderdelen te wijzigen.
Fryske Wurdlist
Gean fuortdaliks nei:
# |
Oersetting |
# Formaat: Engels |
Fries |
A |
Oersetting |
abbreviate |
ôfkoartsje |
abort |
ôfbrekke, stopje (afgebroken: ôfbrutsen, stoppe) |
aborting |
stoppe |
about |
ynfo |
absent |
net oanwêzich |
accept |
akseptearje |
access |
tagong, tagong oertreding |
access key |
tagongskaai / tagongsknop |
account |
abonnemint, YD, (rekken) |
action |
aksje, bewurking |
actual |
werklik(e) |
adaptor |
útwreidingskaart (mei sluven) |
add |
tafoegje, taheakje, optelle |
address |
adres oansprekke |
adjust |
oanpasse |
adjustable |
te regeljen regelber |
affect |
beynfloedzje |
alias |
alias |
align |
útlijne |
allocate |
reservearje |
allow |
tastean (causaal) mooglik meitsje (concecutief) |
alter |
feroarje / wizigje |
alternate |
(ôf-) wikselje |
alternative key |
oarre(kaai) |
ambiguous |
dûbelsinnich |
ancestor |
aldfaar |
anchor |
anker, ferwizing (haadwurd) / keppelje, ferwize, ankerje (tiidwurd) |
animated |
libbene |
append |
efteroan tafoechje (taheakje) |
application |
tapassing / applikaasje |
apply |
tapasse |
appropriate |
passend(e) |
arbitrary |
diskutabel |
archive |
argyf |
argument |
argumint |
armor |
befeiligje |
ascending |
oprinnend |
assertion |
falske bewearing |
assign |
takenne |
assignment |
takenning |
at sign (@) |
aapke |
atime |
tagongstiid |
attach |
taheakje |
attachment |
taheakke |
attempt |
besykje (tiidwurd) / besykjen (haadwurd) |
attribute |
skaaimerk |
authenticate |
ferifiearje |
authentication |
autentikaasje / oanmelding / ferifikaasje / befêstiging fan echtens |
authorisation |
oanmelding |
authoritative |
foechhawwend |
authorization |
oanmelding |
authorize |
oanmelde |
auto crypto |
sels kodearjend |
auto-detect |
automatysk bepale |
autocompletion |
automatyske (eigenskipswurd) / oanfolling (haadwurd) / auto-oanfolje (tiidwurd) |
availability |
beskikberens |
available |
beskikber |
B |
Oersetting |
backend |
efterein |
backquote |
skrapke, oanhelteken, oanhellingsteken iepenje |
backslash |
oerbekstreek, backslash, tebekstreekje |
backspace |
wisker, tebek |
backup |
reserve-kopy |
backup diskette |
trochslachskiif, bewarskiif, reservekopy-skiif |
bad |
ferkeard, ûnbekend, net krekt, min(ne,) |
banner |
findel |
bar |
balke |
base |
basis/grûn |
batch |
trochrinnend, batchbestân |
behavior |
it hâlden en dragen |
bit |
partsje |
blank |
spaasje, leech |
block special file |
blokapparaatbestân |
blockquote |
blok oanhelling |
boot |
opstarte |
bootloader |
(op)startprogram |
border |
râne |
brace |
akkolade |
bracket |
heak |
breakpoint |
ôfbrekpunt |
broadcast |
útstjoering |
browse |
sneupe / blêdzje |
buffer |
lyts ûnthâld |
bug |
programmearflater |
build |
makke |
built-in |
ynbouwd |
button |
knop |
byte |
part |
C |
Oersetting |
cache |
lyts ûnthâld |
cancel |
annulearje / ôfbrekke |
capitals lock |
kaptaalskoattel |
capture |
opfange (tiidwurd) / fêstlizze (tiidwurd) / fangst (haadwurd) |
carriage return |
oerbek(knop) |
cartridge |
inketpatroan, de |
case |
haadletter |
case sensitive |
haadletter gefoelich |
catch |
ôffange |
cd-rom / cd-rewriter |
kompakte-skiif-stasjon, kompakte-lêsskiif |
cell |
fakje |
chain |
keatling |
character |
teken |
chat |
tsjotterje (tiidwurd) / praatsje (haadwurd) |
checkbox |
oanstreekfakje |
child |
bern |
circular |
rûn |
class |
klasse |
clear |
leechmeitsje / leechje / opskjinje |
client |
klant / brûker |
clipboard |
klamboerd |
clock frequency |
(klok)faasje |
collate |
sortearje |
colorization |
kleurgebrûk |
column |
kolom |
comma |
skrapke |
command |
kommando |
comment |
kommentaar |
compatible |
te kombinearjen |
compiler |
oersetter |
complete |
ree / klear |
completed |
reemakke / klearmakke |
compliant |
foldwaan oan |
compose |
gearstalle |
compression |
yn inoar drukke (/ komprimeare) |
computer |
kompjûter / rekkenreau |
concatenate |
oan inoar skeakele / oan inoar keppele |
condition |
tastân |
configuration |
ynstelling |
configure |
ynstelle |
conflict |
striid |
connect |
ferbine |
connection |
ferbining |
consecutive |
opinoar folgjend |
consist of |
bestean út |
console |
betsjinningspaniel |
constructor |
makker |
content |
ynhâld |
context |
ferbân |
continue |
trochgean |
contributors |
meiwurkers |
control |
stjoer / kontrôle |
control character |
stjoerteken / kontrôleteken |
control key |
kontrôle(kaai) |
convert |
oersette / omsette |
copy |
kopieare |
copyright |
auteursrjocht |
core |
kearn |
correspond |
oerienkomme |
corresponding |
oerienkommend |
corrupted |
skansearre / befat flaters / beskadige |
count |
telle |
cpu, central |
(sintrale)ferwurkingsienheid |
create |
meitsje |
credit |
fertsjinst |
critical |
kritysk |
current |
hjoeddeistich / hjoeddeisk |
cursor |
pylkje & aaisieder, skowerke |
cursor keys |
stjoerknopkes |
custom |
oanpast |
cut |
knippe |
cyclic |
omgeand |
cyrillic |
cyrillysk |
D |
Oersetting |
dash |
streepke |
data |
data |
decimal |
desimaal |
declaration |
oanjefte |
declare |
oanjaan |
decode |
ûntsiferje |
decrease |
ôfnimme / ferlytsje |
decrement |
ôfname |
default |
standert |
defer |
útstelle / ferskowe |
define |
fêstlizze / definieare |
definition |
definysje / omskriuwing |
defunct |
ferdwûn |
delay |
opûnthâld / fertraging |
delete |
wisse / útgomje / fuortsmite |
delete key |
wiskknop |
delimiter |
skiedingsteken |
deny |
wegerje / ûntkenne |
department |
ôfdieling |
dependency |
ôfhinklikheid / ôfhinklikens |
deprecate |
ôfkarre |
descend |
ôfrinne |
descending |
ôfrinnend |
desktop |
búroblêd |
destination |
bestimming / de ein |
detached |
losmakke / loshelle |
detect |
ûntdekke |
development |
ûntjouwing |
device |
apparaat |
differ |
ferskille |
digest |
fertarje, samling |
digit |
sifer |
dip sw (dual in-line package) |
sirkwyskoattel |
directive |
opdracht |
directory |
triemtafel (haad-,ûndertafel) |
disable |
útsette |
disassemble |
út inoar helje |
discard |
fansiden lizze / negearje |
disk |
skiif |
disk drive |
skiifstasjon |
disk label |
skiifetiket |
disk operating system |
skiif-bestjoering-systeem |
diskette |
skiif (3,5 of 5,25 toms) |
displace |
ferskowe |
display |
sjen litte (tiidwurd) / werjaan (tiidwurd) / skerm (haadwurd) |
distinguish |
ûnderskiede |
distinguished |
ûnderskied |
divert |
omliede |
divide |
dele / diele |
dock |
fêstsette (tiidwurd) |
document |
dokumint |
dot |
punt |
down |
del / út |
downgrade |
degradearje |
download |
oerhelje |
download key |
ynlaad(knop) |
drive |
stasjon |
drive letter |
stasjonsletter |
driver |
stjoerprogramma |
drop-down menu |
dellûk lyst / útklaplist |
dtp, desktop publishing |
printreeskriuwe |
duplicate |
duplikaat / kopy |
E |
Oersetting |
e-commerce |
e-hannel |
echo |
skriuwe |
edit |
oanpasse / bewurkje |
editor |
bewurker |
eject |
útsmytknop |
email |
eamel / eameltsje / e-post / e-berjocht |
email address |
e-(post)adres |
embed |
ynbêdzje |
emoticon |
gnysker (sjoch ek "smiley") |
emulate |
neidwaan / imitearje |
enable |
ynskeakelje / oansette |
encode |
fersiferje |
end key |
einsiker(sknop) |
english |
Ingelsk |
enter |
ynfoere |
enter key |
ynfier(knop) |
entry |
ynfoer |
enumerate |
opneame |
environment |
omkriten / omwrâld |
eof |
ein fan de triem / ein fan it bestân / triemein |
epoch |
tiidrek / tiidromte |
equal |
gelyk |
erase |
útwisse |
error |
flater |
escape |
útbrekke |
escape key |
útbrek(kaai) |
evaluate |
beoardiele / skôgje / evaluearje |
event |
barren / foarfal |
example |
foarbyld |
exceed |
oerhinne gean |
exception |
útsûndering |
exchange |
útwikselje |
exclude |
bûtenslute |
executable |
út te fieren (triem/bestân) |
execute |
útfiere |
exist |
bestean |
exit |
útgong |
expand |
útwreidzje / útsette / ekspandearje |
expect |
ferwachtsje |
expire |
ferrinne |
explorer |
ferkenner |
export |
fuortskriuwe |
expression |
útdrukking |
extension |
taheaksel (stip & trije tekens) |
extract |
útpakke |
F |
Oersetting |
fail |
mislearje |
false |
mis / ûnwier |
faq |
faak stelde fraach (fsf) |
fatal |
fataal |
fault |
flater / defekt |
feature |
mooglikheid |
field |
fjild (iepen of sletten) |
file |
triem |
file name |
triemnamme (acht tekens & tahl.) |
filing cabinet |
argyf |
fill |
opfolje |
filter |
filter |
find |
fine |
fitness |
kondysje |
fix |
reparearje / meitsje |
flag |
flagge |
flatbedscanner |
skenbank |
float |
driuwe |
floppy |
slappe skiif / slap skyfke |
flush |
trochspiele |
focus |
fokuseare / skerpstelle |
folder |
map |
follow |
folgje |
font |
lettertype |
foo |
foo |
footer |
fuottekst |
footnote |
fuotnoat |
force |
forseare / trochdramme |
foreign |
frjemd / bûtenlâns |
format |
opmeitsje / ôfmjittings / grutte |
foul up |
bedjerre |
frame |
finster / rút / kader |
free |
frij / frij jaan |
frontend |
foarein |
fullscreen |
folslein skerm |
function |
funksje / doel |
function key |
funksjekaai |
fuzzy |
dizich |
G |
Oersetting |
garbage |
rommel / ûnsin |
general |
algemien |
generate |
oanmeitsje |
generic |
algemien |
gid |
groepsnûmer / groepsidentifikaasjenûmer |
grammar |
grammatika |
graphics |
grafyske foarstellings |
group |
groep |
H |
Oersetting |
hacker |
ynkringer |
handle |
(ôf)hannelje / hânsel |
hangup |
ophingje / ôfbrekke |
hard disk |
fêste skiif |
hard link |
hurde ferbining / hurde keppeling |
hardware |
apparatuer |
header |
kop / koptekst |
help |
help |
hidden |
ferstoppe |
hidden file |
ferstoppe triem |
highlight |
opljochtsje |
history |
skiednis |
home |
thús |
home / start page |
begjinskerm / thússide |
home directory |
thústafel |
home key |
begjinsiker(sknop) |
homepage |
thússide |
hostname |
kompjûternamme |
human readable |
lêsber |
hypertext |
oarretekst |
I |
Oersetting |
icon |
byldkaike / ikoantsje |
iconify |
ferlytsje ta in byldkaike |
identifier |
namme / oandúding |
idle |
net aktyf |
ignore |
negearje |
illegal |
yllegaal |
image |
plaatsje |
image morphing |
grafyske oergong |
import |
ynfoegje / ymportearje |
inbox |
postfak yn |
inch |
tomme |
include |
ynpasse / der by dwaan |
incomplete |
ynkompleet / ûnfolslein |
inconsistent |
net konsistint |
increase |
tanimme |
indent |
ynspringe |
index |
yndeks |
info |
ynformaasje |
initial |
earste - |
inkjet printer |
inketsnjit(printer) |
input |
ynfoer |
insert |
tusken foegje / ynfoegje |
insert key |
ynfoech(knop) |
install |
ynstallearje |
intercept |
opheine (tiidwurd) |
internal |
yntern |
internet |
ynternet |
internet provider |
(ynternet)kedizer |
interrupt |
ûnderbrekking / hapering |
invisible |
ûnsichtber / net te sjen |
italic |
skeanprinte |
iteration |
iteraasje / herhelling |
J |
Oersetting |
job |
taak / opjefte |
join |
gearfoegje |
jumper |
brechje |
justify |
rjochtfeardigje |
K |
Oersetting |
keyboard |
kaaiboerd |
kill |
ôfbrekke (yn ferbân fan in proses ôfslúte) |
L |
Oersetting |
label |
kaartsje |
landscape |
lizzende print / lânskip |
language |
taal |
layout |
ûntwerp / omskot |
leading |
earste / earstkommende |
led, light-emitting diode |
dioade-lampke |
length |
lingte (/ mjitte) |
letter |
letter (yn'e oersetting fan in karakter; net fan in brief) |
letter key |
letter(kaai) |
level |
nivo |
library |
bibleteek |
license |
lisinsje |
lime |
fel grien |
line |
rigel |
link |
skeakel / keppeling / link |
list |
list |
load |
lade |
loadtime |
laadtiid |
lock |
slot, skoattel (haadwurd) / beskoattelje (tiidwurd) |
log in |
oanmelde (tiidwurd) |
log out |
ôfmelde (tiidwurd) |
M |
Oersetting |
machine |
masine |
mailbox |
postfak |
maintainer |
ûnderhâlder |
maintenance |
ûnderhâld |
major |
haad |
mandatory |
ferplicht |
map |
kaart / plattegrûn |
margin |
marzje |
match |
oerienkomme |
matrix printer |
nulleprinter |
maximize |
sa grut mooglik meitsje / maksimalisearje |
member |
ûnderdiel |
memory |
ûnthâld |
menu |
menu |
merchantability |
ferkeapberheid |
merge |
gearfoegje |
message |
melding |
method |
metoade |
microchip |
(mikro)tsjip, -pen; -ke |
minimize |
minimalisearje / sa lyts mooglik meitsje |
miscellaneous |
mingd / ferskaat |
missing |
ûntbrekkend |
mode |
modus |
modem |
oerset, it |
modify |
oanpasse / feroarje / wizigje |
modus |
modus |
monitor / screen |
(byld)skerm |
motherboard |
memmeboerd |
mount |
keppelje (tiidwurd) |
mount point |
keppelpunt |
mouse |
mûs |
mouse pad |
mûsmatte |
mouse wheel |
mûs tsjil |
move |
fersette / ferpleatse |
multi |
multy / mearfâldich |
mutually |
fan wjerskanten |
mutually exclusive |
fan wjerskanten útsluten |
N |
Oersetting |
name |
namme |
nameserver |
nameserver |
national |
nasjonaal |
native |
lânseigen |
negation |
ûntkenning / leagening |
negative |
negatyf |
network |
netwurk |
next |
neikommend / fierder / oare |
nick |
alias |
none |
gjin / gjint |
notation |
notaasje |
note |
tink (der)om |
notice |
opmerking |
notify |
meidiele / op'e hichte bringe |
null |
nul |
number key |
siferkaai |
numeric |
numeryk |
O |
Oersetting |
object |
objekt |
obscure |
ferbergje / ferside bringe |
obsolete |
ferâldere / út 'e tiid |
obtain |
krije |
occur |
foarkomme (klam op it earste wurdlid) / foarfalle |
omit |
weilitte / oerslaan |
open |
iepenje (tiidwurd) / iepen (eigenskipswurd) |
operating system |
bestjoeringsysteem |
operation |
aksje |
option |
opsje / kar |
optional |
opsjoneel / nei eigen foarkar |
order |
oarder / folchoarder |
outbox
|
postfak út |
output |
útfier |
overflow |
oerrin |
override |
foarbygean / wichtiger wêze as / oerwâldzje / oerskriuwe |
overrun |
earne oerhinne gean |
overwrite |
oerskriuwe |
owner |
eigner |
P |
Oersetting |
package |
pakket |
packman |
grôpert |
pad |
opfolje |
padding |
opfolling |
page |
(blêd)side |
page down |
skermfoarút(knop) |
page up |
skermtebek(knop) |
pager |
semifoan |
paginate |
side nûmerje |
paragraph |
alinea / paragraaf |
parallel |
parallel |
parent |
mem (/ boarne) |
parent directory |
boppelizzende map / boppelizzende triemtafel |
parenthesis |
heakjes / heaken |
parse |
opdiele / ûntlede |
parser |
automatyske opdieler |
pass |
trochjaan |
password |
wachtwurd |
paste |
plakke |
path |
paad |
pattern |
patroan |
peer |
gelikense / allyk in brûker |
pending |
yn behanneling |
perform |
útfiere |
performance |
prestaasje |
period |
punt |
permission |
tastimming / tawurd |
persistent |
bliuwend / oanhâldend |
photo |
foto |
pid |
proses(nûmer) |
pipe |
trochslûzje (tiidwurd) / piip (haadwurd) |
pixel |
byldpunt |
placeholder |
plakhâlder |
please |
asjebleaft |
plus |
plus |
pointer |
oanwizer |
policy |
belied |
port |
gaadlik meitsje foar in beskate arsjitektuer (tiidwurd) / poarte (haadwurd) |
portable |
draachber |
portrait |
steande print / portret |
position |
posysje |
post |
ferstjoere / bekend meitsje |
postfix |
efterheaksel |
postscript |
neiskrift |
precede |
foargean |
precedence |
foarrang / prioriteit |
predicate |
eigenskip |
preference |
foarkar |
preferences |
foarkarren |
prefix |
foarheaksel |
premature |
foarbarich / foarbatich / betiid |
preserve |
behâlde |
press |
druk op |
preview |
printallyk de, ôfdrukfoarbyld |
previous |
foargeande |
print screen |
skermôfprint(knop) |
printer |
ôfdrukker |
priority |
prioriteit |
private |
persoanlik / foar jinsels |
procedure |
proseduere / hannelwize |
process |
behannelje (tiidwurd) / beärbeidzje (tiidwurd) / proses (haadwurd) / taak (haadwurd) |
processor |
ferarbeidingsienheid / ferwurkingsienheid |
profile |
brûkersynstellings |
program |
programma |
progress |
avensaasje / foardering |
promise |
tasizze (tiidwurd) / ûnthjitte (tiidwurd) ûnthjit (haadwurd) / belofte (haadwurd) |
prompt |
pront, de |
properties |
eigenskippen |
property |
eigenskip |
protected |
beskerme |
protocol |
protokol |
provide |
oanbiede / foarsjen |
public |
iepenbier / algemien |
publish |
útjaan |
purge |
suverje / skjin reagje |
Q |
Oersetting |
query |
fersyk / fraach |
queue |
wachtrige |
quit |
ophâlde / beëinigje |
quota |
oandiel / kwota |
quote |
1: sitaat 2: skrapkes / klamkes |
R |
Oersetting |
radio button |
karrûntsje |
radix |
grûntal |
random |
samar in ... / samar wat |
random access memory |
skriuwûnthâld |
range |
(be)rik |
rank |
graad / stand |
rate |
wearde skatte (tiidwurd) / gong (haadwurd) by 'sample rate': bemeunsteringsfrekwinsje |
raw |
rûch / rûge ... |
re- |
op'e nij |
read |
lêze |
readonly |
allinnich lêze |
real |
werklik / wier / reëel |
realm |
gebiet / (it) ryk |
reap |
opstrike |
receive |
ûntfange / krije |
recipient |
ûntfanger |
recognize |
werkenne |
record |
opnimme / fêstlizze |
recursion |
weromkommen / weromkear |
recursively |
sich werheljend / rekursyf |
recycle bin |
papierkoer |
redirect |
omliede |
reference |
ferwyzing, de |
refresh |
ferfarskje / op'e nij lade |
refuse |
wegerje |
region |
gebiet |
register |
oanmelde (tiidwurd) / register (haadwurd) |
regular |
gewoan |
rehash |
op'e nij brûke |
reject |
ôfkarre / ôfwize |
release |
útjaan (tiidwurd) / útjefte (haadwurd) |
release notes |
útjefte opmerkingen |
remote |
op ôfstân |
remove |
fuortsmite / fuorthelje |
rename |
namme feroarje |
render |
ôfskilderje |
repeat |
werhelje |
replace |
ferfange |
replicate |
kopiearje |
reply |
antwurdzje |
report |
rapport (haadwurd) / rapporteare (tiidwurd) |
request |
fersyk |
require |
nedich wêze / (fer)easkje |
reset |
weromsette |
resolve |
oplosse / beslúte "resolve hostname": namme fan de gasthear kompjûter fêststelle |
resource |
helpboarne |
response |
reaksje / antwurd |
restrict |
beheine (tiidwurd) |
restricted |
beheint (eigenskipswurd) |
result |
útkomst |
resume |
ferfetsje |
retain |
oanhâlde / fêsthâlde |
retrieve |
opsykje / earne wat úthelje |
return |
weromkomme / antwurdzje / opsmite |
return receipt |
ûntfangstbefêstiging |
reverse |
omkeare / eat ûngedien meitsje |
revert |
weromfalle / weromkeare / werom sette |
revived |
oplibje |
revoke |
ynlûke |
rewind |
werom spiele |
rewritable cd-rom |
kompakte-skriuwskiif |
rich text |
opmakke tekst |
root |
haadmap / woartel / haadfinster |
row |
rige |
rule |
regel / foarskrift |
run |
útfiere / rinne |
S |
Oersetting |
sample |
meunster / part |
saturation |
sêding |
save |
opslaan (tiidwurd) |
scan |
ôftaaste / opsykje |
scanner |
skenner |
score |
score |
screen |
skerm |
screensaver |
skermbeskermer |
screenshot |
skermôfdruk |
script |
skript |
scroll |
rolje / skowe |
scrollbar |
rolbalke / skobalke |
search |
sykje |
search engine |
sykmasine |
section |
part / seksje |
seed |
begjinwearde / startwearde |
seek to |
gean nei |
select |
selektearje |
semicolon |
stipskrapke |
send |
stjoere |
separate |
ôfskiede |
separator |
ôfskieder |
sequence |
searje / rige |
sequential |
nei inoar kommend / opinoar folgje |
serif |
(dwers)streekje |
server |
tsjinner |
service |
tsjinst |
session |
sitting |
set |
samling |
setting |
ynstelling |
setup |
opset |
share |
diele / tagong jaan ta ~ |
shared |
(hoe dit koart en bûnich oersette??) |
shell |
flues |
shift |
wikselje |
shift key |
wiksel |
ship |
ferstjoere |
shortcut |
fluchkaai |
show |
sjen litte |
shuffle |
minge / skodzje |
sign |
ûndertekenje |
signal |
sinjaal |
signature |
ûndertekening |
signed |
ûndertekene |
similar |
likense |
simply |
ienfâldich |
size |
grutte |
size-based |
op grutte |
skeleton |
ramt / ramtwurk |
skew |
ôfwiking |
slanted |
skeef |
slash |
skeane streek / Dútsk skrapke |
slice |
sneed (haadwurd) / yn stikken fykje (tiidwurd) |
slot |
útwreidingsslúf |
smiley |
gnysker (sjoch ek "emoticon") |
smoke |
reek |
snapshot |
kykje |
socket |
hâlder (/ fitting) |
software |
programmatuer |
sort |
sortearje |
sound card |
lûdkaart |
source |
boarne |
space |
romte / spaasje |
space bar |
spaasjebalke |
sparse |
skraach |
spawn |
opsmite / fuortbringe |
special file |
apparaattriem / stikje sêftguod dat in apparaat oanstjoert |
specification |
opjefte / spesifikaasje |
specified |
omskreaun / spesifisearje |
specifier |
oantsjutting |
specify |
oantsjutte / omskriuwe |
spelling checker |
staveringshifker |
spool |
"mail spool": mapke mei eamels, "print spool": mapke mei ôfdrukopdrachten |
spreadsheet |
rekkenboerd |
squeeze |
yn inoar knipe |
stack |
steapel |
stacking |
steapeling / nivo's (fan finsters op it skerm) |
stale |
ferâldere |
starting |
begjin |
stat |
"cannot stat": kin de tastân net gewaar wurde |
static |
bliuwend |
status |
tastân / steat |
stderr |
standert útfier fan flaters |
stdin |
standert ynfier |
stdio |
standert yn- en útfier |
stdout |
standert útfier |
stop |
stopje / ophâlde |
story |
ferhaal |
stream |
stream |
string |
triedsje / tekenrige |
strip |
streek (haadwurd) / skile (tiidwurd) |
struct |
struktuer |
style sheet |
blêd mei typografyske rigels |
subscribe |
oanmelde / ynskriuwe |
subscript |
yndeks / ûnderskreaun |
substitution |
ferfanging |
substring |
dielrige |
success |
sukses |
suffix |
efterheaksel |
suggest |
oanriede |
super user |
systeemberêder |
superblock |
superblok |
superfluous |
te folle |
superscript |
boppeskreaun |
support |
stypje |
suppress |
ûnderdrukke |
suspend |
útstelle |
sustain |
oanhâlde |
swallowed |
ynslokt |
swap |
wiksel |
symbol |
symboal / teken |
symbolic link |
symboalyske keppeling |
symlink |
symboalyske keppeling |
sync |
lyk rinne litte |
syntax |
syntaksis / oardering / opbou |
system |
systeem / gehiel |
system disk |
opstartskiif |
T |
Oersetting |
tab |
ljep (yn 'e sin fan in grutte stap) / flap (yn 'e sin fan in útsteksel earne oan) |
tab key |
ljepkaai |
table |
tabel |
table of contents |
ynhâldsopjefte |
tabulator key |
tabulator(knop) |
tag |
mark |
tape |
bân |
target |
doel |
template |
sjabloan / model / mal |
temporary |
tydlik |
term |
betinkst |
terminal |
terminal / kontaktpunt |
terminate |
ôfslúte |
text |
tekst |
text editor |
tekstferwurker / skriuwboerd |
theme |
tema |
thread |
programmadiel / searje berjochten yn in diskusje |
threshold |
drompelwearde |
tilde ('~') |
golfke |
timed out |
ôfrûn / ferrûn |
timeout |
tiid is om |
timestamp |
tiid stempel |
timezone |
tiid sône |
title |
titel |
to boot |
opstarte |
to browse |
blêdzje |
to copy |
kopiearje |
to save |
bewarje |
to upgrade, to refresh |
fernije |
toc |
ynhâldsopjefte |
token |
ienheid |
toolbar |
arkbalke |
tools |
ark |
tooltip |
koart advys oangeande beskaat ark |
trace |
folgje |
track |
spoar |
traditional |
tradisjoneel / gebrûklik / wenstich |
trailing |
efteroankommend / ôfslútend |
transfer |
oerdracht |
transient |
tydlik / koart |
transmission |
oerdracht |
transparent |
trochsichtich |
trap |
ôffange |
trashcan |
jiskefet |
tray |
systeembalke / systeemfak |
truncate |
ôfkappe |
trust |
fertrouwe |
tutorial |
hânlieding |
type |
soart / type |
U |
Oersetting |
uid |
brûkersnûmer |
unary |
iendielich |
unbalanced |
fan't sintrum |
unclutter |
oarderje |
underflow |
ûnderstream |
underscore |
ûnderstreekje / leech lizzend streekje ('_') |
undo |
ûngedien meitsje |
unexpected |
net ferwachte / ûnferwachts |
unified |
gearstald |
unify |
gearstalle |
union |
feriening |
unknown |
ûnbekend |
unlink |
losmeitsje |
unlock |
fan't slot helje |
unmatched |
net oerienkommend |
unmount |
losmeitsje |
unrecognized |
net werkende / net weromkende |
unsigned |
posityf |
unsubscribe |
opsizze |
untitled |
nammeleas |
up-to-date |
by de tiid |
update |
bywurkje / fernije |
upgrade |
ferbetterje / opwurdearje |
upload |
oerbringe |
usage |
gebrûk |
user |
brûker |
V |
Oersetting |
valid |
wier / jildich |
value |
wearde |
variable |
fariabel / wikseljend |
vector |
fektor |
verbatim |
wurdlik |
verbose |
breedsprakich / in protte ynformaasje jaan |
verify |
ferifiearje |
version |
ferzje |
videoboard |
grafyske kaart |
view |
byld / werjefte |
violation |
skeining / oertrêding |
virtual |
firtueel / feitlik |
volatile |
flechtich |
volume |
part / diel / skiif |
volume label |
skiifnamme |
W |
Oersetting |
wallet |
slûf (berchmap) |
warning |
warskôging |
warp |
ferskowing |
warranty |
garânsje |
weak |
kwetsber / swak |
web portal |
webportaal |
web site |
webskerm |
weird |
nuver |
what's related |
besibbe ûnderwerpen |
whitespace |
stikje romte |
widget |
dinkje |
width |
breedte |
wildcard |
joker |
window |
finster (iepen of sletten) |
wizard |
tsjoender / gûchelder |
word |
wurd |
workspace |
wurkblêd |
world wide web |
wrâld-wiid-web |
wrap |
trochrinne |
wrap around |
tebek gean (by tekst) |
write |
skriuwe |
write-protection |
skriuwskoattel |
Y |
Oersetting |
yellow pages |
Gouden Gids |
yield |
opsmite |
Z |
Oersetting |
zero |
nul (haadwurd) / mei nultekens opfolje (tiidwurd) |
|