Hoofdstuk 2

Start | Contactadres | Zoeken

Nieuw op deze site
Producten
Veelgestelde vragen
Catalogus / handboek
Serviceaanvraag
Suggesties
Ondersteuningsforum
Bronvermeldingen

Hoofdstuk 2

Microsoft Windows-afbeelding

Voordat u begint

In dit hoofdstuk worden de voornaamste stappen besproken die u moet uitvoeren om ervoor te zorgen dat uw netwerkconfiguratie geschikt is voor Microsoft® Windows® Small Business Server 2003 en om Setup te voltooien. Het betreft algemene stappen die gelden voor elk installatietype dat wordt ondersteund door Windows Small Business Server 2003. Afhankelijk van uw bestaande omgeving kunnen extra taken vereist zijn voor uw kleine of middelgrote onderneming. Zo kan het nodig zijn zelfstandige computers te configureren voor een netwerk of extra licenties voor clienttoegang (client access licenses oftewel CAL's) aan te schaffen. Zie bijlage A, "Overige informatie", voor een lijst met extra taken.

Het wordt aanbevolen de volgende stappen te voltooien om ervoor te zorgen dat alles gereed is voor een juiste installatie, welk installatietype u ook gebruikt. Enkele van de voornaamste stappen die u moet uitvoeren voordat u begint met het installeren van Windows Small Business Server 2003 zijn: het vaststellen van uw bestaande netwerktopologie, het toevoegen van de server aan het netwerk, het starten van Setup, het verzamelen van vereiste informatie en ten slotte het voltooien van de configuratie.

Stap 1: uw bestaande netwerktopologie vaststellen

De twee meestvoorkomende netwerktopologieën zijn peer-to-peer-netwerken en servergebaseerde netwerken. Zie het gedeelte "Zelfstandige computers in een netwerk opnemen" in bijlage A als u momenteel geen netwerk hebt.

Peer-to-peer-netwerk

In een peer-to-peer-netwerkconfiguratie zijn uw computers met elkaar verbonden om te kunnen communiceren en om gegevens te kunnen delen. Voor de verbinding kunnen de computers gebruikmaken van een apparaat voor een internetverbinding dat tevens firewallservices verleent voor het lokale netwerk. Als u geen firewallapparaat hebt op het lokale netwerk, brengen de computers een verbinding tot stand via een switch of hub. Daarnaast is het mogelijk dat de computers een internetverbinding delen via één computer of geen internetverbinding gebruiken. In afbeelding 2.1 ziet u peer-to-peer-netwerkconfiguraties met en zonder een firewallapparaat.

Peer-to-peer-netwerk

Afbeelding 2.1 Peer-to-peer-netwerk

Servergebaseerd netwerk

In deze servergebaseerde configuratie bevat uw netwerk een server, bijvoorbeeld een computer waarop Microsoft® Windows NT® 4.0 Server wordt uitgevoerd. In een servergebaseerd netwerk is de server de centrale locatie voor het opslaan van gegevens. Daarnaast kunnen de clientcomputers een verbinding maken met internet via de server of via een apparaat voor een internetverbinding. Vaak voeren kleine en middelgrote bedrijven een firewallservice uit op hun server of op het apparaat voor de internetverbinding om het lokale netwerk te beschermen tegen onrechtmatige internettoegang. In afbeelding 2.2 wordt hiervan een voorbeeld gegeven.

In een servergebaseerd netwerk is de server vaak een domeincontroller, bestandsserver of printerserver. Als de server een domeincontroller is, beheert deze de toegang tot bronnen op het netwerk zoals gebruikersaccounts en clientcomputers. Als de gebruikers toegang wensen tot de bronnen, moeten zij zich aanmelden bij het domein met een gebruikersnaam en wachtwoord. Bij een bestandsserver of printerserver is er geen domein voor het beheren van de bronnen voor het gehele netwerk. De server wordt gebruikt voor het centraal opslaan van gegevens en vormt de locatie waarvandaan de netwerkprinter wordt gedeeld.

Servergebaseerd

Afbeelding 2.2 Servergebaseerd netwerk

Stap 2: de computer toevoegen aan het netwerk.

Nadat u uw bestaande netwerktopologie hebt vastgesteld, kunt u de computer toevoegen waarop u Windows Small Business Server 2003 gaat installeren.

De computer toevoegen aan een peer-to-peer-netwerk met een firewallapparaat

Als uw apparaat voor de internetverbinding een firewallservice biedt, voegt u de computer waarop Windows Small Business Server 2003 wordt uitgevoerd aan het netwerk toe zoals wordt weergegeven in afbeelding 2.3. U moet ervoor zorgen dat de voeding voor het apparaat voor de internetverbinding is ingeschakeld.

Breedbandverbinding en één netwerk-

Afbeelding 2.3: Breedbandverbinding en één netwerkadapter

De situatie voor deze configuratie is als volgt:

  • De computer waarop Windows Small Business Server 2003 wordt uitgevoerd, gebruikt slechts één netwerkadapter voor de verbinding met zowel het lokale netwerk als internet.

  • De internetverbinding moet gebruikmaken van een netwerkapparaat, zoals een lokale router, router voor bellen op verzoek of ISDN-router. Uw internetprovider levert een IP-adres voor de externe interface bij elk van deze apparaten voor de internetverbinding. Het IP-adres wordt dynamisch toegewezen door de DHCP-server bij uw internetprovider, of u moest handmatig een statisch IP-adres configureren op het apparaat.

  • De IP-adressen voor de lokale netwerkadapter op uw server en het IP-adres voor de interne interface van uw internetverbinding moeten zich in hetzelfde bereik bevinden. Setup stelt u een IP-adres voor de lokale netwerkadapter voor. Als het apparaat voor de internetverbinding bijvoorbeeld ook IP-adressen levert aan clientcomputers, stelt Setup een IP-adres voor dat binnen hetzelfde bereik ligt als het bereik met IP-adressen dat wordt gebruikt door de interne interface van het apparaat voor de internetverbinding. Zie bijlage A voor meer informatie over IP-adressen voor uw Windows Small Business Server-netwerk.

  • Omdat het apparaat voor de internetverbinding de standaardgateway naar internet is, moet het apparaat een firewallservice leveren. Als dit niet het geval is, moet u een firewallapparaat toevoegen om uw lokale netwerk te beveiligen tegen onrechtmatige internettoegang. In deze topologie is het niet mogelijk de firewall te configureren van Windows Small Business Server 2003 omdat de server niet de gateway is naar internet. Als u de firewall wilt gebruiken die deel uitmaakt van Windows Small Business Server 2003, moet u een tweede netwerkadapter installeren in de server en de topologie gebruiken van afbeelding 2.4. Zie bijlage B, "Over uw netwerk", voor meer informatie.

    U moet de firewall op het lokale netwerk configureren met de vereiste instellingen voor uw Windows Small Business Server-netwerk. Als uw firewall ondersteuning biedt voor Universal Plug and Play (UPnP), kunnen deze instellingen automatisch worden geconfigureerd als onderdeel van Setup wanneer u de internetverbinding configureert. Hiertoe voert u de taak Internet-verbinding maken uit in de Takenlijst. Als uw firewall geen ondersteuning biedt voor Universal Plug and Play (UPnP), moet u de instellingen gebruiken in bijlage C, "Instellingen van netwerkconfiguratie", om het apparaat te configureren. Zie de documentatie van de fabrikant van het apparaat voor meer informatie over het configureren van instellingen op het apparaat wanneer dit geen ondersteuning biedt voor UPnP.

  • Als voor uw internetverbinding een gebruikersnaam en wachtwoord zijn vereist, zoals het geval is bij Point-to-Point Protocol over Ethernet (PPPoE), moeten deze instellingen worden geconfigureerd op het apparaat voor de internetverbinding (ook als het apparaat ondersteuning biedt voor UPnP). Zie de documentatie van de fabrikant van het apparaat voor informatie over het configureren van PPPoE op uw apparaat.

De computer toevoegen aan een peer-to-peer-netwerk zonder firewallapparaat

Welke methode u gebruikt om de server toe te voegen aan een peer-to-peer-netwerk zonder firewallapparaat op het lokale netwerk, hangt ervan af of u een breedband- of inbelverbinding hebt met internet.

Een breedbandverbinding gebruiken

Als u een breedbandverbinding hebt maar geen apparaat op het lokale netwerk dat een firewallservice biedt, moet u de server met Windows Small Business Server 2003 toevoegen volgens afbeelding 2.4.

Breedbandverbinding en twee netwerk-

Afbeelding 2.4: Breedbandverbinding en twee netwerkadapters

De situatie voor deze configuratie is als volgt:

  • Twee netwerkadapters moeten worden gebruikt: één netwerkadapter wordt verbonden met het lokale netwerk, en één netwerkadapter wordt verbonden met internet met gebruikmaking van een apparaat voor een internetverbinding.

  • Voor de internetverbinding moet een netwerkapparaat als een DSL- of kabelmodem worden gebruikt. Uw internetprovider verschaft u een IP-adres voor de netwerkadapter voor de internetprovider (externe adapter) op uw server. Het IP-adres kan dynamisch worden toegewezen door de DHCP-server bij uw internetprovider of door u worden opgegeven als statisch IP-adres wanneer u de internetverbinding configureert tijdens Setup.

  • Tijdens Setup wordt u gevraagd een IP-adres op te geven voor uw lokale-netwerkadapter (interne adapter). Het wordt aanbevolen de geboden standaardwaarden te accepteren, omdat deze waarden gelden voor het netwerk van de meeste kleine en middelgrote bedrijven.

  • Als u uw lokale netwerk wilt beschermen tegen onrechtmatige internettoegang, moet u de firewall inschakelen die deel uitmaakt van Windows Small Business Server 2003. Wanneer u de firewall van Windows Small Business Server inschakelt, wordt uw computer met Windows Small Business Server 2003 de standaardgateway naar internet.

  • Als voor uw internetverbinding een gebruikersnaam en wachtwoord zijn vereist, waarnaar ook wel wordt verwezen als PPPoE, moet u deze instellingen opgeven bij het configureren van de internetverbinding tijdens Setup.

U kunt de instellingen voor de internetverbinding configureren door de taak Internet-verbinding maken in de Takenlijst uit te voeren.

Een inbelverbinding gebruiken

Als u een inbelverbinding gebruikt met een inbelmodem of ISDN-adapter, moet u de server met Windows Small Business Server 2003 toevoegen volgens afbeelding 2.5.

Inbelverbinding

Afbeelding 2.5: Inbelverbinding

Als u uw lokale netwerk wilt beschermen tegen onrechtmatige internettoegang, moet u de firewall inschakelen die deel uitmaakt van Windows Small Business Server 2003. Wanneer u de firewall inschakelt, wordt uw computer met Windows Small Business Server 2003 de standaardgateway naar internet.

De computer toevoegen aan een servergebaseerd netwerk

U hebt de volgende mogelijkheden om de computer met Windows Small Business Server 2003 toe te voegen aan uw bestaande servergebaseerde netwerk:

  • Als u Microsoft® Small Business Server 2000, Microsoft® Windows 2000 Server of Windows Server™ 2003 wilt vervangen door Windows Small Business Server 2003 op een bestaande computer moet u een upgrade uitvoeren. Door een upgrade uit te voeren wordt de installatie vervangen terwijl de gegevens en instellingen behouden blijven. In dit geval is uw server al geconfigureerd voor een verbinding met het netwerk.

  • Als u een bestaande computer met Microsoft® Small Business Server 4.5, Small Business Server 2000, Windows NT 4.0 Server of Windows 2000 Server wilt vervangen door een nieuwe computer met Windows Small Business Server 2003, moet u een migratie uitvoeren. Door een migratie uit te voeren wordt de installatie op een nieuwe computer vervangen terwijl de gegevens en instellingen behouden blijven. Voordat u een servermigratie uitvoert, moet u controleren of de netwerktopologie is geconfigureerd zoals is aangegeven in de documentatie van servermigratie. Zie stap 3: Setup starten voor meer informatie over het verkrijgen van deze documentatie.

  • Als u geen domeincontroller hebt en een computer met Windows Small Business Server 2003 wilt toevoegen aan het bestaande servergebaseerde netwerk zonder dat u de bestaande server wijzigt, moet u een nieuwe installatie uitvoeren. U kunt de bestaande server dan gebruiken als tweede server in het domein van Windows Small Business Server. Voor meer informatie klikt u nadat Setup is voltooid op Start, op Help en ondersteuning en zoekt u naar “tweede server.”

Stap 3: Setup starten

Welke methode u gebruikt om Setup te starten, hangt ervan af of u een bestaand peer-to-peer-netwerk of servergebaseerd netwerk hebt en of een bestaand besturingssysteem van Windows Server™ wordt uitgevoerd op het netwerk.

Het wordt aanbevolen om, voordat u Setup start, de releaseopmerkingen te lezen. Deze bevatten informatie die noodzakelijk is voor een juiste uitvoering van de installatie. U opent de releaseopmerkingen door Cd 1 van Windows Small Business Server of de dvd (indien geleverd) te plaatsen in een computer waarop een willekeurige versie van Windows wordt uitgevoerd en door vervolgens te klikken op Release-informatie lezen in het Autorun-menu. Als het Autorun-menu is uitgeschakeld, gaat u in Windows Verkenner naar Sbsrelnotes.htm.

Zie de Microsoft-website (http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=17116) voor de meest recente releaseopmerkingen die niet beschikbaar waren op het moment dat Windows Small Business Server 2003 werd uitgebracht.

  Belangrijk

  • Door de hardwaredetectie van Windows Server kunnen sommige UPS-apparaten overschakelen naar de accumodus. Hierdoor kan de installatie mislukken. Ontkoppel alle UPS-apparaten tijdens Setup. Nadat de installatie van het besturingssysteem is voltooid, kunt u de UPS weer aansluiten.

Setup starten voor een peer-to-peer-netwerk

Setup starten wanneer u een computer met Windows Small Business Server 2003 toevoegt aan het netwerk.

Zie hoofdstuk 3A, "Nieuwe installatie", voor gedetailleerde instructies voor het voltooien van Setup.

  Belangrijk

  • Als u Windows Small Business Server 2003 installeert op een computer met een bestaand besturingssysteem waarvoor geen upgrade wordt ondersteund, verdient het aanbeveling een back-up te maken van alle bestaande gegevens die u wilt bewaren.

  1. Plaats Cd 1 of de dvd (indien geleverd) van Windows Small Business Server in het cd- of dvd-station en start vervolgens de computer opnieuw op. Druk op een willekeurige toets wanneer het bericht wordt weergegeven dat u op een willekeurige toets moet drukken om op te starten met de cd.

      Opmerking

    • Als uw computer niet wordt opgestart vanaf de cd of dvd, start u de computer opnieuw op en controleert u of in de opstartvolgorde in de BIOS-instellingen het cd-station als eerste station is aangegeven. Raadpleeg de documentatie van de hardwarefabrikant voor meer informatie.

  2. Setup geeft aanwijzingen voor het uitvoeren van de volgende stappen:

    1. Windows-installatie (ongeveer 40 minuten)

      In dit gedeelte van Setup wordt u gevraagd de locatie te selecteren waar het besturingssysteem wordt geïnstalleerd en het indelingstype te selecteren dat moet worden gebruikt.

      De locatie opgeven voor het besturingssysteem - Als uw server beschikt over meer vaste schijven, zoals in afbeelding 2.6, wordt het aanbevolen de gegevens op een andere schijf op te slaan dan het besturingssysteem voor betere systeemprestaties en eenvoudiger back-ups van gegevens. Als uw server beschikt over één vaste schijf, zoals in afbeelding 2.6, wordt het aanbevolen ten minste twee partities te maken om het maken van back-ups van gegevens te vergemakkelijken: een partitie waarop u het besturingssysteem installeert en een partitie waarop u de gegevens opslaat. Bij beide configuraties wordt het aanbevolen dat u 6 gigabyte (GB) of meer schijfruimte beschikbaar hebt op de partitie waarop het besturingssysteem wordt geïnstalleerd.

      Besturingssysteem scheiden

      Afbeelding 2.6: Besturingssysteem scheiden van gegevens

        Belangrijk

      • Als u een installatie uitvoert op een computer met een bestaand besturingssysteem waarvoor geen upgrade wordt ondersteund, wordt het aanbevolen de partitie(s) te verwijderen en vervolgens nieuwe partities te maken. Wanneer u een partitie verwijdert, gaan alle bestaande gegevens op de partitie verloren.

      Het indelingstype opgeven - Nadat u de partitie hebt opgegeven waarop u het besturingssysteem installeert, wordt u gevraagd de partitie te formatteren. Hierbij moet u het NTFS-bestandssysteem kiezen. Het wordt aanbevolen NTFS te gebruiken voor alle partities. NTFS biedt beveiligingsvoorzieningen zoals bestandscodering, bestandsmachtigingen en schijfquota.

      Zie bijlage A, "Overige informatie", voor meer informatie over partitioneren.

    2. Windows-configuratie (ongeveer 30 minuten)

      In dit gedeelte van Setup wordt u gevraagd informatie op te geven op basis waarvan uw domein van Windows Small Business Server zal worden gemaakt. Een domein is een manier om de toegang te beheren tot bronnen op uw netwerk (bijvoorbeeld: gebruikersaccounts, clientcomputers, gedeelde mappen of printers). Als aanbevolen handelswijze biedt Setup standaardinstellingen voor uw interne domein waarmee uw lokale (interne) netwerk wordt gescheiden van internet (externe netwerk). Het is raadzaam deze waarden over te nemen.

      Daarnaast wordt u gevraagd het IP-adres op te geven dat moet worden gebruikt voor de lokale-netwerkadapter. Tenzij in de configuratie van de netwerkadapter eerder een statisch IP-adres was opgegeven of u een apparaat gebruikt op het lokale netwerk dat de DHCP-service verleent, stelt Setup als aanbevolen handelswijze een standaardinstelling voor een particulier IP-adres voor. Het gebruik van een particulier IP-adres zorgt ervoor dat u lokale netwerk beter beveiligd is.

      Zie bijlage B, "Over het netwerk", voor meer informatie over het interne domein en IP-adressering.

    3. Installatie van servertoepassingen (ongeveer 90 minuten)

Setup starten voor een bestaand servergebaseerd netwerk

U hebt de volgende mogelijkheden voor het installeren van Windows Small Business Server 2003 op uw bestaande servergebaseerde netwerk:

  • Als u een upgrade uitvoert van Small Business Server 2000, Windows 2000 Server of Windows Server 2003, gaat u als volgt te werk:

    1. Meld u aan op de computer met de ingebouwde Administrator-account.

    2. Plaats Cd 1 of de dvd (indien geleverd) van Windows Small Business Server in het cd- of dvd-station. Klik op Windows Small Business Server installeren wanneer de Autorun-pagina wordt weergegeven.

    3. Setup geeft aanwijzingen weer tijdens de Windows-installatie (ongeveer 40 minuten), Windows-configuratie (ongeveer 30 minuten) en installatie van servertoepassingen (ongeveer 90 minuten).

      Opmerking

    • Zie hoofdstuk 3B, "Een upgrade uitvoeren van Windows 2000 Server of Windows Server 2003", en hoofdstuk 3C, "Een upgrade uitvoeren van Small Business Server 2000", voor uitgebreide instructies voor het uitvoeren van een upgrade.

  • Zie de volgende stapsgewijze instructies als u migreert van Small Business Server 4.5, Small Business Server 2000 of Windows NT 4.0 Server.

    • Zie de Microsoft-website (http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=16415) voor informatie over migraties van Small Business Server 4.5.

    • Zie de Microsoft-website (http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=16414) voor informatie over migraties van Small Business Server 2000.

    • Zie de Microsoft-website (http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=16416) voor informatie over migraties van Small Business Server 4.0.

  • Als u een computer met Windows Small Business Server 2003 toevoegt aan een bestaand servergebaseerd netwerk zonder dat u wijzigingen aanbrengt aan de bestaande server, volgt u de instructies in het gedeelte "Setup starten voor een peer-to-peer-netwerk" eerder in dit hoofdstuk om een nieuwe installatie te voltooien. U kunt de oorspronkelijke server dan gebruiken als tweede server in het domein van Windows Small Business Server. Voor meer informatie klikt u nadat Setup is voltooid op Start, op Help en ondersteuning en zoekt u naar “tweede server.”

Stap 4: De vereiste gegevens verzamelen

Terwijl Setup wordt uitgevoerd, wordt het aanbevolen de gegevens te verzamelen die nodig zijn om Setup met goed gevolg te kunnen voltooien. Hiertoe vult u het gedeelte "Vereiste gegevens voor het voltooien van Setup" in bijlage A in.

Dit gedeelte bevat de volgende onderdelen:

  • Gegevens voor het configureren van servertoepassingen. Er is ruimte op de pagina om de bedrijfsgegevens in te vullen die als onderdeel van Setup worden gevraagd.

  • Vereiste gegevens voor verbinding met internet. Er is ruimte op de pagina om de gegevens in te vullen die nodig zijn om de Setup-taak voor het verbinden met internet uit te voeren.

  • Gegevens voor het toevoegen van gebruikers en computers. Er is ruimte op de pagina om de gegevens in te vullen die nodig zijn voor de Setup-taak voor het maken van gebruikersaccounts en accounts voor clientcomputers die horen bij de verschillende gebruikersaccounts.

Stap 5: De configuratie voltooien

Nadat u Windows Small Business Server 2003 hebt geïnstalleerd, wordt de computer opnieuw gestart en wordt de Takenlijst weergegeven. De taken op de Takenlijst zijn vereist om de configuratie van de serverhulpprogramma's en -toepassingen te voltooien. Het wordt aanbevolen deze taken uit te voeren in de aangegeven volgorde.

Wanneer u de Takenlijst hebt voltooid, bent u klaar om te beginnen met het gebruik van Windows Small Business Server 2003. Gebruik Serverbeheer voor het routinematige onderhoud van uw server. U opent Serverbeheer door te klikken op Console Serverbeheer openen in de Takenlijst. U kunt ook klikken op Start en vervolgens op Serverbeheer. Zie hoofdstuk 4, "De server beheren en controleren", als u meer wilt weten over het beheer van uw server.

Terug naar Producten


Start | Nieuw op deze site | Producten | Veelgestelde vragen | Catalogus / handboek | Serviceaanvraag | Suggesties | Ondersteuningsforum | Bronvermeldingen

Vragen of problemen in verband met deze website kunnen worden gericht aan rservice@lilian-einstein.com.
Copyright © 2011 Remote Service Internet Diensten. Alle rechten voorbehouden.
Laatst bijgewerkt: Wednesday 05 August 2015.