Bijlage A

Start | Contactadres | Zoeken

Nieuw op deze site
Producten
Veelgestelde vragen
Catalogus / handboek
Serviceaanvraag
Suggesties
Ondersteuningsforum
Bronvermeldingen

Bijlage A

Microsoft Windows-afbeelding

Overige informatie

Deze bijlage bevat aanvullende informatie met betrekking tot het voltooien van Setup, formulieren waarop u gegevens kunt noteren die vereist zijn voor het voltooien van Setup en een lijst met extra bronnen voor meer informatie over Microsoft® Windows® Small Business Server 2003.

Overige taken die vóór Setup moeten worden uitgevoerd

Afhankelijk van de netwerkconfiguratie van uw kleine of middelgrote bedrijf, zijn er verschillende taken die u mogelijk moet uitvoeren naast de stappen die worden vermeld in hoofdstuk 2, "Voordat u begint". Neem de volgende gedeelten door en voer alle taken uit die betrekking hebben op uw installatie van Windows Small Business Server 2003.

Uw internetprovider kiezen

Windows Small Business Server 2003 verleent internetservices aan het netwerk voor het kleine of middelgrote bedrijf. Voor het verlenen van internetservices moet u eerst beschikken over een internetprovider. Let bij het kiezen van een internetprovider op de services die u van de internetprovider verlangt:

  • Toegang tot internet. Windows Small Business Server 2003 ondersteunt zowel breedband- als inbelverbindingen. Zie "Verbinding maken met internet" in bijlage B, "Over uw netwerk", voor meer informatie over de verbindingstypen die worden ondersteund door Windows Small Business Server 2003.

  • Onderhoud van uw internetdomeinnaam. De internetdomeinnaam wordt gebruikt voor toegang tot services op uw server vanaf internet. Daarnaast maakt deze naam deel uit van uw e-mailadres. Als bijvoorbeeld uw geregistreerde internetdomeinnaam wingtiptoys.com is, zou een e-mailadres chris@wingtiptoys.com kunnen zijn. De internetdomeinnaam moet overeenkomen met de resourcerecord Mail exchanger (MX) die bij uw internetprovider wordt bijgehouden voor het bezorgen van e-mail. Zie "Uw internetdomeinnaam registreren" verderop in deze bijlage voor meer informatie.

  • E-mail. Windows Small Business Server 2003 bevat Microsoft® Exchange Server 2003 voor e-mailservices. Als u e-mail via internet wilt gebruiken, moet uw internetprovider het routeren en in een wachtrij plaatsen van elektronische post ondersteunen.

  • Gebruik als webhost. Als u een website op internet wilt, moet uw internetprovider het verlenen van webhostfuncties ondersteunen. U kunt uw website onderbrengen bij de internetprovider of lokaal op uw netwerk. Zie Help en ondersteuning nadat Setup is voltooid voor meer informatie over het onderbrengen van een internetsite op uw lokale netwerk. Hiertoe klikt u achtereenvolgens op Start en op Help en ondersteuning en zoekt u vervolgens naar "Hosts voor een website."

  Opmerking

  • Als de netwerkadapter die wordt gebruikt om verbinding te maken met internet een IP-adres heeft dat dynamisch is toegewezen, moet uw internetprovider dynamische DNS-updates (Domain Name System) ondersteunen.

    Als uw internetprovider geen ondersteuning biedt voor dynamische DNS-updates (Domain Name System), zullen DNS-servers op internet de internetdomeinnaam van uw server niet kunnen omzetten wanneer het IP-adres van uw adapter verandert.

Uw internetdomeinnaam registreren

Een groot aantal internetproviders biedt de mogelijkheid uw domeinnaam voor u te registreren, maar u kunt dit ook zelf doen. Overal ter wereld zijn registratiebureaus voor domeinnamen te vinden, waarbij domeinnamen kunnen worden geregistreerd onder een groot aantal domeinen op het hoogste niveau (zoals .com, .net, .org, naast domeinen die gebruikmaken van lands-/gebiedscodes zoals .us voor de Verenigde Staten en .uk voor het Verenigd Koninkrijk). Deze registratiebureaus brengen een jaarlijks bedrag in rekening voor het registreren en onderhouden van uw domeinnaam. Dit bedrag varieert van registratiebureau tot registratiebureau, evenals de beschikbare diensten. Uw domein kan worden ondergebracht bij uw internetprovider, bij het gekozen registratiebureau of op uw eigen netwerk (voor geavanceerde gebruikers).

Bij Windows Small Business Server hebt u een geregistreerde internetdomeinnaam nodig om services te kunnen gebruiken op uw server vanaf internet en om e-mail via internet te kunnen gebruiken. Zie de Accredited Registrar Directory at de InterNIC-website (http://www.internic.net/). voor informatie over het verkrijgen van een domeinnaam.

Webadressen kunnen veranderen. Daarom kan het voorkomen dat u geen verbinding krijgt met de hier genoemde website.

  Opmerking

  • Als u toegang mogelijk wilt maken tot de intranetsite van Windows® SharePoint™ Services via Internet Security and Acceleration (ISA) Server 2000, moet u een nieuwe resourcerecord voor de host (A) registreren voor de domeinnaam voor "bedrijfsweb". Als de naam van uw domein bijvoorbeeld wingtiptoys.com is, moet u tevens een A-resourcerecord registreren voor bedrijfsweb.wingtiptoys.com. Neem contact op met uw internetprovider voor meer informatie over het registreren van een nieuwe A-resourcerecord.

Een certificaat verkrijgen bij een certificeringsinstantie

Als u toegang mogelijk wilt maken tot webservices op uw server vanaf internet, wordt automatisch een webservercertificaat samengesteld wanneer u de wizard E-mail en Internet-verbinding configureren uitvoert. Dit certificaat wordt gebruikt voor het configureren van SSL (Secure Sockets Layer), waarmee communicatie tussen een webbrowser en uw webserver wordt beveiligd. Daarnaast kunt u ervoor kiezen een certificaat te gebruiken dat is ondertekend door een commerciële certificeringsinstantie, zoals VeriSign.

Als u een certificaat wilt aanschaffen bij een certificeringsinstantie, kunt u de wizard Webservercertificaat gebruiken om de aanvraag op te stellen. Vervolgens kunt u het certificaat installeren met de wizard E-mail en Internet-verbinding configureren. Zie Help en ondersteuning nadat Setup is voltooid voor meer informatie over het verkrijgen van een certificaat of het gebruiken van de wizards. U opent Help en ondersteuning door op een computer met Windows Small Business Server 2003 achtereenvolgens op Start en op Help en ondersteuning te klikken. Zoek vervolgens naar "Het webservercertificaat wijzigen".

  Opmerking

  • Als u gebruikers veilige toegang wilt bieden tot hun e-mail via internet op de server met gebruikmaking van WAP 2.x-apparaten (Wireless Application Protocol) of mobiele apparaten met Microsoft® Smartphone 2002 of Microsoft® Pocket PC Phone Edition 2002, is een commerciële certificeringsinstantie vereist. Voor de 2003-versies van deze mobiele apparaten is geen commerciële certificeringsinstantie vereist.

Een upgrade uitvoeren op besturingssystemen op clientcomputers

Als u beschikt over clientcomputers met Microsoft® Windows® 98 en eerder of Windows NT® 4.0 en eerder, wordt het uitvoeren van een upgrade op deze computers aanbevolen naar Microsoft® Windows® XP Professional of Windows® 2000 Professional.

Windows XP Professional en Windows 2000 Professional zijn zodanig ontworpen dat ze compatibel zijn met de netwerkomgeving van Windows Server™ 2003. Bovendien voegt u met een dergelijke upgrade beveiliging, betrouwbaarheid, prestaties en functionaliteit toe aan het lokale netwerk.

Daarnaast zijn bepaalde toepassingen van Windows Small Business Server 2003 speciaal ontworpen voor gebruik in combinatie met Windows 2000 Professional en Windows XP Professional. Zo kunt u bijvoorbeeld de vereiste netwerkinstellingen voor uw Windows Small Business Server-netwerk automatisch configureren op clientcomputers met Windows 2000 Professional en Windows XP Professional met de website Netwerk instellen (http://Servernaam).

Als u ervoor kiest geen upgrade aan te brengen op clientcomputers, kunt u clientcomputers nog steeds handmatig configureren voor het lokale netwerk. Als u Microsoft® Outlook® 2003 echter wilt installeren, is Windows® 2000 Professional of Windows® XP Professional vereist.

Zie het gedeelte Vorige versies van de Windows-pagina op de Microsoft-website (http://www.microsoft.com/netherlands/windows/) voor informatie over het uitvoeren van upgrades op clientcomputers.

Zelfstandige computers in een netwerk opnemen

Als uw computers momenteel niet zijn gekoppeld voor het delen van gegevens via een lokaal netwerk, moet u netwerkadapters installeren op elke computer. Een netwerkadapter is een hardwareapparaat waarmee uw computer wordt aangesloten op een netwerk. Vervolgens sluit u elke netwerkadapter aan op een switch of hub met een netwerkkabel.

  • Interne netwerkadapters vergeleken met externe netwerkadapters U kunt gebruikmaken van een interne of externe netwerkadapter om uw computers aan te sluiten.

    Interne netwerkadapters worden geïnstalleerd in een uitbreidingssleuf in de computer. De meeste computers worden geleverd met enkele beschikbare PCI-uitbreidingssleuven (peripheral component interconnect) zodat u de mogelijkheid hebt de functionaliteit van uw computer uit te breiden door hardware (bijvoorbeeld, netwerkadapters) toe te voegen.

    Voor externe netwerkadapters hoeft u de computer niet te openen en geen netwerkkabels te installeren. U kunt een externe netwerkadapter aansluiten op een USB-poort (universal serial bus) op de computer (meestal bevinden deze zich aan de achterzijde). Externe netwerkadapters vormen een gemakkelijke manier om uw netwerk in te stellen. Er zijn externe netwerkadapters voor Ethernet en draadloze netwerken.

  • Netwerkkabel. Voor het verbinden van de computers via een switch of hub hebt u ook een netwerkkabel nodig. Hiernaar wordt verwezen onder de noemer Ethernet RJ-45 twisted pair (getwijnd paar waarmee de kabelsamenstelling wordt aangegeven). Er zijn 10BaseT- of 100BaseT-modellen. Ethernet kan werken met een snelheid van 10 megabit per seconde (Mbps) of 100 Mbps. Voor een snelheid van 100 Mbps moet u Ethernet-adapters van 100 Mbps en Category 5 twisted pair-kabels gebruiken, en de kabels aansluiten op een 100 Mbps-poort op een Ethernet-switch of -hub.

  • Netwerk-switch of -hub. Voor het aansluiten van uw computers is een switch of hub vereist. U kunt de netwerkadapter dan aansluiten op het apparaat met een netwerkkabel. De switch of hub moet over genoeg aansluitpunten beschikken voor alle computers op uw netwerk.

    Een hub is een gemeenschappelijk aansluitpunt voor apparaten in een netwerk. Een hub bevat meerdere poorten en wordt meestal gebruikt om de segmenten van een LAN (Local Area Network) aan elkaar te koppelen. Wanneer gegevens bij een van de poorten aankomen, worden ze naar de andere poorten gekopieerd, zodat ze in alle segmenten van het LAN worden 'gezien'.

    Een switch (ook wel een multipoort-hub genoemd) heeft hetzelfde doel als een hub. Het netwerkverkeer wordt echter op een andere manier door een switch geleid dan bij een hub het geval is, waardoor hogere verbindingssnelheden mogelijk zijn voor de clientcomputers die zijn aangesloten op het apparaat. Een switch zendt niet alle netwerkpakketten uit naar alle poorten (zoals bij een hub het geval is), maar stuurt netwerkpakketten door naar bepaalde poorten.

    Als u draadloze-netwerkadapters gebruikt, hoeft u geen kabels, switch of hub te gebruiken. U hebt echter wel draadloze-netwerkapparaten nodig. Zie de Microsoft-website (http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=17048) voor meer informatie.

Als u onmiddellijk na de installatie verbinding met internet wilt maken, hebt u verder een apparaat voor een internetverbinding nodig, zoals een inbelmodem of een breedbandapparaat.

  • Inbelverbinding. Voor een verbinding met internet via een inbelverbinding hebt u een modem of ISDN-adapter nodig. Zie de website met de Windows Server-catalogus op de Microsoft-website (http://www.microsoft.com/windows/catalog/server/) voor meer informatie over modems die worden aanbevolen voor Windows Server 2003.

    U configureert uw inbelverbinding door de taak Internet-verbinding maken in de Takenlijst uit te voeren, die deel uitmaakt van Setup.

  • Breedbandverbinding. Voor een verbinding met internet via een breedbandverbinding hebt u een breedbandapparaat nodig dat wordt ondersteund door uw internetprovider. Neem contact op met uw internetprovider voor een lijst met aanbevolen of vereiste breedbandapparaten.

    U configureert uw breedbandverbinding door de taak Verbinding maken met internet in de Takenlijst uit te voeren, die deel uitmaakt van Setup. Windows Small Business Server 2003 biedt ondersteuning voor het configureren van drie typen breedbandverbindingen: een directe breedbandverbinding, een breedbandverbinding met een lokale router of een breedbandverbinding waarvoor een gebruikersnaam of wachtwoord vereist is (ook wel Point-to-Point over Ethernet of PPPoE genoemd). Zie "Verbinding maken met internet," in bijlage B, "Over het netwerk", voor meer informatie over deze verschillende typen breedbandverbinding.

Licenties voor clienttoegang aanschaffen

Windows Small Business Server 2003 wordt geleverd met licenties voor vijf clientcomputers. Een licentie voor clienttoegang (client access license oftewel CAL) geeft een clientcomputer of een gebruiker volgens de wet het recht op toegang tot een computer waarop Windows Small Business Server 2003 wordt uitgevoerd en tot de services die door deze server worden verleend.

Afhankelijk van het type installatie dat u voltooit, is het mogelijk dat u extra CAL's of extra upgrade-CAL's moet aanschaffen:

  • Voor het voltooien van een nieuwe installatie van Windows Small Business Server 2003 met meer dan vijf clientcomputers, hebt u extra CAL's nodig om ervoor te zorgen dat de clientcomputers toegang tot de server kunnen hebben.

  • Voor het uitvoeren van een upgrade of migratie van Small Business Server 4.0, Small Business Server 4.5 of Small Business Server 2000, moet u uw bestaande CAL's vervangen door upgrade-CAL's van Windows Small Business Server 2003.

  • Voor een upgrade van Windows 2000 Server of Windows Server 2003, kunnen uw Windows Server-CAL's niet worden gebruikt als licenties voor clienttoegang voor Windows Small Business Server 2003. U moet uw bestaande CAL's vervangen door CAL's van Windows Small Business Server 2003.

Zie de gebruiksrechtovereenkomst voor meer informatie over licenties voor clienttoegang oftewel CAL's.

Voor informatie over het aanschaffen van extra licenties voor clienttoegang voor Windows Small Business Server 2003, opent u de module Licentieverlening en klikt u op Licenties aanschaffen.

Hardwarevereisten controleren

De volgende hardwarevereisten worden aanbevolen om u ervan te verzekeren dat uw computer ten minste voldoet aan de minimale vereisten, vast te stellen of er extra hardware nodig is en te controleren of de stuurprogramma's voor uw hardware worden ondersteund door Windows Server 2003.

Minimale/Aanbevolen hardwarevereisten

De computer waarop u Windows Small Business Server 2003 installeert moet ten minste voldoen aan de volgende minimale hardwarevereisten. Daarnaast wordt het aanbevolen hardware te gebruiken die wordt vermeld in de Windows Server-catalogus. Zie de Windows Server-catalogus op de Microsoft-website (http://www.microsoft.com/windows/catalog/server/) voor meer informatie.

Door een hogere specificatie te gebruiken dan de minimale hardwarevereisten bent u echter verzekerd van betere systeemprestaties voor uw computer. Zie de volgende tabel voor de minimale, aanbevolen en maximale hardwarevereisten voor Windows Small Business Server 2003:

hardware

Minimum

Aanbevolen

Maximum

Processor

300 megahertz (MHz)

ten minste 550 MHz

Ondersteuning voor meer processors met een maximum van 2 (hyperthreading wordt ondersteund)

Geheugen

256 megabyte (MB) RAM-geheugen

384 (MB) RAM

4 gigabyte (GB) RAM

Vaste schijf

4 GB plus ruimte voor gegevensopslag

6 GB plus ruimte voor gegevensopslag

N.v.t.

Netwerkadapters

1

1 of 2 afhankelijk van de topologie

N.v.t.

Cd- of dvd-station

Opstartbaar cd- of dvd-station.

idem

N.v.t.

Monitor en videoadapter

Super VGA (SVGA)-monitor

Videoadapter met een resolutie van 800 x 600 of hoger en minimaal 256 kleuren.

idem

N.v.t.

  Opmerkingen

  • Het is mogelijk dat Windows Server 2003 het gebruik van meer processors niet ondersteunt bij sommige Pentium- of Pentium II-processors van Intel. Voor meer informatie zoekt u naar het artikel 319091 in de Microsoft Knowledge Base op de Microsoft-website (http://support.microsoft.com/).

  • Zie hoofdstuk 2, "Voordat u begint", om vast te stellen of u een of twee netwerkadapters nodig hebt.

  • Tijdens Setup hebt u 1,5 GB vrije schijfruimte nodig.

  • Raadpleeg de documentatie van uw hardwareleverancier om te controleren of uw cd- of dvd-station opstartbaar is. Als het BIOS (basic input/output system) van uw computer geen ondersteuning biedt voor het opstarten vanaf het cd- of dvd-station, kunt u bij de hardwareleverancier navragen of er stuurprogramma's beschikbaar zijn met ondersteuning voor het opstarten vanaf het cd- of dvd-station.

Overige aanbevolen hardware

Afhankelijk van de behoeften van uw kleine of middelgrote bedrijf, is het mogelijk dat u extra hardware wilt gebruiken zoals een tapestation voor back-ups of een faxmodem.

  • Tapestation of ander back-upapparaat. Het installeren van een back-upapparaat wordt nadrukkelijk aangeraden.

  • Modem- of faxapparaat. Als u een modem wilt gebruiken voor een verbinding met internet, Fax Service wilt gebruiken of externe toegang wilt gebruiken via een inbelnetwerk, wordt het aanbevolen een afzonderlijk modemapparaat te gebruiken voor elke service. Het gebruik van dezelfde modem voor meerdere services kan leiden tot serviceconflicten. Als de modem voor het hosten van een externe verbinding wordt gebruikt, kan deze bijvoorbeeld niet tegelijkertijd worden gebruikt om andere externe gebruikers te hosten of om naar buiten te bellen om een verbinding te maken met internet. Op soortgelijke wijze kan de modem niet voor het hosten van een externe verbinding worden gebruikt als deze al voor faxen of voor een internetverbinding wordt gebruikt.

  • Uninterruptible Power Supply (UPS). Het wordt aanbevolen de computer waarop Windows Small Business Server wordt uitgevoerd, aan te sluiten op een UPS om de computer te beschermen tegen beschadigingen die kunnen worden veroorzaakt door een stroomonderbreking.

      Belangrijk

    • Door de hardwaredetectie van Windows Server kunnen sommige UPS-apparaten overschakelen naar de accumodus. Hierdoor kan de installatie mislukken. Schakel tijdens de installatie van het besturingssysteem eventuele UPS-apparaten uit. Nadat de installatie van het besturingssysteem is voltooid, kunt u de UPS weer aansluiten.

Controleren op bijgewerkte stuurprogramma's en toepassingscompatibiliteit

Als u een bestaande computer gebruikt voor het installeren van Windows Small Business Server of als u een bedrijfsspecifieke toepassing gebruikt, moet u de volgende handelingen verrichten:

  • Voordat u begint met Setup moet u controleren of u beschikt over bijgewerkte stuurprogramma's voor uw hardwareapparaten en over het meest recente systeem-BIOS. Deze zaken zijn verkrijgbaar via de leveranciers van uw apparatuur. Als u een hardwarestuurprogramma hebt dat niet wordt vermeld in de Windows-catalogus en de fabrikant heeft geen stuurprogrammabestand geleverd dat geschikt is voor Windows Server 2003, moet u contact opnemen met uw hardwareleverancier voordat u Setup uitvoert.

  • Als u momenteel een bedrijfsspecifieke toepassing gebruikt die u ook na de installatie van Windows Small Business Server 2003 blijft gebruiken, is het van groot belang dat u verifieert of de toepassing compatibel is met Windows Server 2003 voordat u begint.

  • Als u een upgrade uitvoert op een bestaande computer of van plan bent bestaande software te installeren (bijvoorbeeld, een bedrijfsspecifieke toepassing), dient u te controleren of hardwarestuurprogramma's en bestaande software worden ondersteund.

    Tijdens de installatie controleert Setup automatisch de hardware en meldt eventuele potentiële conflicten. Raadpleeg de informatie over hardware- en softwarecompatibiliteit in de Windows Server-catalogus op de Microsoft-website (http://www.microsoft.com/windows/catalog/server/) om te controleren of de hardware en bestaande toepassingen van uw computer compatibel zijn voordat u begint met Setup.

    Als u een upgrade uitvoert, kunt u ook de koppeling Systeemcompatibiliteit controleren gebruiken op de Autorun-pagina van Cd 1 van Windows Small Business Server. Wanneer u op Systeemcompatibiliteit controleren klikt, wordt de wizard Microsoft Windows Upgrade-advies weergegeven. Het wordt aanbevolen deze wizard te gebruiken om compatibiliteitskwesties te controleren die kunnen voorkomen bij toepassingen van derden. U kunt de compatibiliteitskwesties ook doornemen voor het uitvoeren van een upgrade van uw besturingssysteem naar Windows Small Business Server 2003. Windows Small Business Server 2003 Setup controleert echter automatisch of wordt voldaan aan de Setup-vereisten voor het besturingssysteem wanneer u Setup start.

Schijfruimte gebruiken

Tijdens Setup kunt u opgeven waar servertoepassingen en gegevensmappen voor deze toepassingen worden geïnstalleerd. Het verdient aanbeveling de servertoepassingen en gegevens op afzonderlijke locaties op te slaan. U kunt hiervoor gebruikmaken van meerdere fysieke schijven of uw schijf partitioneren naar meerdere stations. Als u na het doorlezen van dit gedeelte niet zeker weet hoe u de schijfruimte wilt toewijzen, wordt het aanbevolen de standaardwaarden te gebruiken die worden geboden tijdens Setup. Deze standaardwaarden zijn geschikt voor de meeste kleine en middelgrote bedrijven.

Partitioneren vergeleken met afzonderlijke fysieke schijven

Door de locatie waar het besturingssysteem wordt geïnstalleerd te scheiden van de locatie waar uw gegevens worden opgeslagen, worden de prestaties van de server verbeterd. Tijdens Setup kunt u deze locaties scheiden door partities te maken of door meerdere fysieke schijven te gebruiken, zoals in afbeelding A.

Afbeelding A - Partitioneren vergeleken met
afzonderlijke fysieke schijven

Afbeelding A - Partitioneren vergeleken met afzonderlijke fysieke schijven

Als in uw server meer schijfstations zijn geïnstalleerd, kunt u de gegevensmappen voor servertoepassingen op een ander station opslaan dan het station waarop het besturingssysteem is geïnstalleerd. Op een server met meer schijfstations hebt u daarnaast de mogelijkheid volumes met fouttolerantie te maken (gespiegelde volumes en RAID-5-volumes) met gebruikmaking van dynamische schijven. Een volume met fouttolerantie biedt een manier om uw besturingssysteem en gegevens te beschermen door gespiegelde volumes of RAID-5-volumes te maken.

  • Gespiegeld volume. Een fouttolerant volume waarbij gegevens op twee fysieke schijven worden gedupliceerd. Door een kopie (spiegel) te gebruiken van het volume waarin de gegevens van het volume worden gedupliceerd, wordt gegevensredundantie geboden. De gespiegelde schijf bevindt zich altijd op een andere schijf. Als een van de fysieke schijven uitvalt, zijn de gegevens op deze schijf niet meer beschikbaar. Het systeem blijft echter werken met de andere schijf.

  • RAID-5-volume. Een fouttolerant volume met gegevens en pariteit in afwisselende strepen over drie of meer fysieke schijven. Pariteit is een berekende waarde die wordt gebruikt om gegevens na een storing te reconstrueren. Met RAID-5 kan maximaal één fysieke schijf uitvallen terwijl u nog steeds de mogelijkheid hebt om de gegevens opnieuw samen te stellen. U kunt RAID-5-volumes alleen gebruiken op dynamische schijven en u kunt RAID-5-volumes niet spiegelen of uitbreiden.

    RAID-5-volumes kunnen worden gemaakt via het besturingssysteem met Schijfbeheer of via een hardwareoplossing. Voor de hardwareoplossing moet uw computer beschikken over een vasteschijf-controller. In dit geval moet u de instructies van de hardwarefabrikant volgen voor het partitioneren van de schijven.

Een partitie is een gedeelte van een fysieke schijf dat werkt alsof het een afzonderlijke fysieke schijf betreft, zoals u ziet in afbeelding A, "Eén fysieke vaste schijf die is gepartitioneerd in twee stations". Als de partitie eenmaal is geformatteerd en als een stationsletter is toegewezen aan de partitie, wordt naar de partitie verwezen als een volume. Door partities te maken als onderdeel van de installatie van het besturingssysteem, kunt u daarna het gebruik van de vaste schijf onderverdelen. Als u bijvoorbeeld één fysieke vaste schijf hebt en vervolgens twee partities maakt, kunt u het besturingssysteem en de toepassingen installeren op de eerste partitie en de tweede partitie gebruiken voor gebruikersgegevens. Als u het gebruik van de schijf nog verder wilt onderverdelen, zou u bijvoorbeeld één partitie kunnen gebruiken voor het besturingssysteem, één partitie voor de gegevensmappen die worden gebruikt door toepassingen en één partitie voor gebruikersgegevens.

Schijfruimte toewijzen

Als u een nieuwe installatie uitvoert, moet u de grootte vaststellen van het station of de partitie voor de installatie voordat u begint met Setup. Er is geen vaste formule te geven voor het bepalen van de stations- of partitiegrootte. Het komt erop neer dat u genoeg ruimte moet toewijzen voor het besturingssysteem, de toepassingen en alle overige bestanden die u wilt installeren. De bestanden voor het installeren van het besturingssysteem nemen ongeveer 1,5 gigabyte (GB) in beslag. Het is raadzaam behoorlijk wat extra ruimte beschikbaar te maken naast de minimaal vereiste ruimte. Het toewijzen van een grootte van 4 GB tot 6 GB op een station of partitie waarop het besturingssysteem is geïnstalleerd, is niet buitensporig. Hiermee hebt u voldoende ruimte voor diverse zaken, zoals optionele onderdelen, toekomstige service packs en het wisselbestand van het besturingssysteem. Daarnaast hebt u extra ruimte nodig voor de servertoepassingen die u gaat installeren.

Als u een upgrade uitvoert van een ander besturingssysteem of van een eerdere versie van Small Business Server, kunt u de toewijzing van schijfruimte niet wijzigen zonder gegevens te verliezen tenzij u een dynamische schijf gebruikt. Dynamische schijven werden voor het eerst gebruikt in Windows 2000 Server. Zie de Help voor meer informatie over het werken met dynamische schijven. Hiertoe klikt u achtereenvolgens op Start en op Help (bij Windows 2000 Server) of Help en ondersteuning (bij Windows Server 2003) en zoekt u naar "dynamische schijven".

In de volgende tabel wordt een overzicht gegeven van de hoeveelheid schijfruimte die door de verschillende onderdelen wordt gebruikt:

Onderdeel

Schijfruimte voor onderdeel
(bij benadering)

Besturingssysteem

1,5 gigabyte (GB)

Serverhulpprogramma's (hierbij zijn de toepassingen voor clientimplementatie niet inbegrepen)

75,8 megabyte (MB)

Toepassingen voor clientimplementatie:

  • Windows-service packs

  • Internet Explorer 6

  • Outlook 2003

  • Faxclient

  • ActiveSync®

1,2 GB

Exchange Server 2003

407 MB

Fax-service

3,5 MB

Extra toepassingen die u gaat installeren nadat Setup is voltooid, zoals bedrijfsspecifieke toepassingen.

Raadpleeg de documentatie van de fabrikant

  Opmerkingen

  • Voor gegevensopslag wordt ten minste 4 GB beschikbare vasteschijfruimte aanbevolen.

  • Tijdens Setup worden schijfquota ingeschakeld zodat u de hoeveelheid schijfruimte kunt controleren en bepalen die wordt gebruikt door afzonderlijke gebruikers. Aan elke gebruiker wordt 1 GB schijfruimte toegekend. Voor beheerders geldt geen limiet voor schijfquota. Zie Help nadat Setup is voltooid voor informatie over het wijzigen van schijfquota. Hiertoe klikt u achtereenvolgens op Start en op Help en ondersteuning en zoekt u naar "limieten voor schijfquota".

Informatie voor het voltooien van Setup

Tijdens Setup wordt u gevraagd algemene informatie te verstrekken over uw bedrijf en informatie te verstrekken die nodig is voor het configureren van uw lokale netwerk. Wanneer u uw internetverbinding configureert en gebruikers en computers toevoegt, moet u ook bepaalde gegevens verzamelen. U kunt de formulieren in dit gedeelte gebruiken om deze informatie te noteren voordat u begint met Setup.

Gegevens voor het configureren van servertoepassingen

Tijdens Setup wordt u gevraagd algemene bedrijfsinformatie, gegevens voor domeinconfiguratie en de te installeren servertoepassingen op te geven.

  • Algemene bedrijfsgegevens. De bedrijfsinformatie die u opgeeft wordt opgeslagen en gebruikt door verschillende servertoepassingen. U hoeft deze informatie dus niet meermaals te verstrekken. Het opgeven van bedrijfsinformatie is optioneel.

    Element

    Gegevens

    Naam

    ______________________________

    Organisatie

    ______________________________

    Adres

    ______________________________

    Plaats

    ______________________________

    Provincie of staat

    ______________________________

    Land of regio

    ______________________________

    Postcode

    ______________________________

    Telefoonnummer

    ______________________________

    Faxnummer

    ______________________________

  • Gegevens over het interne domein. Er worden standaardwaarden geboden op basis van aanbevolen werkwijzen voor kleine en middelgrote bedrijven. Het is raadzaam deze waarden over te nemen.

    Element

    Gegevens

    Volledige DNS-naam voor het interne domein

    [organisatienaam.local (standaard)]

    NetBIOS-domeinnaam

    [organisatienaam (standaard)]

    IP-adres en subnetmasker voor de lokale-netwerkadapter

    [192.168.16.2 / 255.255.255.0 (standaardwaarde)]

  • Installatie van onderdelen. Tijdens Setup moet u beslissen welke toepassingen u wilt installeren onder Windows Small Business Server 2003. Hulpprogramma's voor server, Exchange Server 2003 en Fax Service worden standaard geïnstalleerd. Alleen het onderdeel Hulpprogramma's voor server is echter vereist. Zie de volgende tabel voor meer informatie over deze verschillende onderdelen:

    Onderdeel

    Doel

    Hulpprogramma's voor server

    Dit onderdeel is verplicht. Hiermee worden uw website op het intranet, uw controlehulpprogramma's, netwerkhulpprogramma's, beheerhulpprogramma's en hulpprogramma's voor clientimplementatie geïnstalleerd.

      Opmerking

    • Het Outlook 2003-onderdeel van de hulpprogramma's voor clientimplementatie is niet verplicht. Het wordt echter nadrukkelijk aanbevolen Outlook 2003 te gebruiken als e-mailclient.

    Exchange Server 2003

    Dit programma biedt berichtenfunctionaliteit voor e-mail via internet en intranet. Het programma wordt geïntegreerd met Outlook 2003 voor het plannen van vergaderingen en delen van contactpersonen. Daarnaast kunnen gebruikers beschikken over externe webtoegang tot e-mail, planning en contactpersonen.

    Fax-service

    Hiermee kunnen gebruikers faxberichten vanaf hun bureaublad versturen. Hierdoor hoeft elk werkstation geen eigen modem meer te hebben en hoeft een bedrijf niet meer verschillende telefoonlijnen voor faxapparaten te hebben.

Vereiste gegevens voor verbinding met internet

In dit formulier kunt u de gegevens noteren die nodig zijn om de taak Verbinding maken met internet in de Takenlijst uit te voeren, die deel uitmaakt van Setup. Voor het voltooien van deze taak hebt u bepaalde gegevens nodig over uw netwerk, de firewall, de beveiligde website en de e-mailservices. Het wordt aanbevolen contact op te nemen met uw internetprovider om deze gegevens te verkrijgen.

Internetverbinding

Inbelverbinding. Vul dit gedeelte in als u een inbelverbinding hebt met een modem of een ISDN-adapter (Integrated Services Digital Network).

Gegevens voor inbelverbindingen

Beschrijving

Telefoonnummer: ____________________

Gebruikersnaam bij de internetprovider: ____________________

Wachtwoord: ____________________

Instellingen voor het configureren van uw lokale netwerk voor een verbinding met internet.

Statisch IP-adres: ____________________

Voorkeurs-DNS-server: ____________________

Secundaire DNS-server (optioneel): ____________________

Dit is alleen vereist als u een statisch IP-adres hebt voor uw internetverbinding; uw IP-adres wordt in het andere geval dynamisch verkregen.

Breedbandverbinding. Vul dit gedeelte in als u een hoge-snelheidsverbinding hebt met internet die altijd beschikbaar is met gebruikmaking van een netwerkapparaat als een kabelmodem, DSL-modem of router (met inbegrip van een router voor bellen op verzoek of ISDN-router).

Gegevens voor de breedbandverbinding

Beschrijving

Statisch IP-adres (indien van toepassing): ____________________

Subnetmasker: ____________________

Standaardgateway: ____________________

Voorkeurs-DNS-server: ____________________

Secundaire DNS-server (optioneel): ____________________

Instellingen voor het configureren van uw lokale netwerk voor een verbinding met internet. Bij gegevens voor een breedbandverbinding gelden de volgende kanttekeningen:

  • Het IP-adres en subnetmasker zijn alleen vereist als uw internetprovider een statisch IP-adres heeft verstrekt voor verbinding met internet.

  • Als uw server een lokale router gebruikt (zoals een router voor bellen op verzoek of ISDN-router), is de standaardgateway het lokale IP-adres van de router, zoals wordt weergegeven in het volgende diagram:

      Lokale
IP-adres van router

    Lokale IP-adres van router

    Het lokale IP-adres van de router wordt niet verstrekt door uw internetprovider. U dient hiervoor de configuratie van de router te controleren.

Naam van service (optioneel): ____________________

Gebruikersnaam bij de internetprovider: ____________________

Wachtwoord: ____________________

Dit is vereist als u een PPPoE-verbinding (Point-to-Point Protocol over Ethernet) hebt.

  Belangrijk

  • Naast de configuratie-instellingen die worden uitgevoerd door deze wizard, moet u de instructies van uw internetprovider volgen voor het aansluiten van uw breedbandapparaat op internet.

Firewall

Vul dit gedeelte in als u de firewall gaat inschakelen die deel uitmaakt van Windows Small Business Server 2003. Als u een routerapparaat gebruikt voor een verbinding met internet die Universal Plug and Play (UPnP) ondersteunt, moet u dit gedeelte ook invullen.

U kunt vooraf gedefinieerde services voor het web, Secure Sockets Layer (SSL), e-mail, virtueel particulier netwerk (VPN) of Terminal Services toestaan door de wizard uit te voeren.

Als u aangepaste services wilt toestaan via de firewall, zoals services die nodig zijn voor een toepassing van derden, moet u de volgende tabel invullen:

Naam van aangepaste service

Protocoltype
(TCP of UDP)

Poortnummer

1. ____________________

_____

_____

2. ____________________

_____

_____

  Opmerking

  • Standaardservices voor het verzekeren van internetverbindingen worden automatisch toegestaan wanneer u de firewall inschakelt. Klik achtereenvolgens op Start en op Help en ondersteuning en zoek naar "firewall-instellingen" voor meer informatie.

Beveiligde website

Als u toegang van internet wilt toestaan tot uw standaardwebsite of -webservices, configureert de wizard Secure Sockets Layer (SSL) ter beveiliging van de communicatie. De wizard kan SSL alleen configureren als u een geregistreerde internetdomeinnaam opgeeft die wordt gebruikt voor de toegang tot uw server vanaf internet:

Volledige internetnaam van webserver: ____________________

Voorbeeld: Servernaam.wingtiptoys.com

  Opmerking

  • U kunt tevens een webservercertificaat verkrijgen bij een vertrouwde instantie. Zie bijlage A, "Overige informatie", voor meer informatie.

E-mail

Als u e-mail via internet gaat verzenden en ontvangen met gebruikmaking van Exchange, moet u de volgende gegevens invullen:

  • Geef de methode op waarmee e-mail wordt aangeboden bij internet:

    Selectie-
vakjeExchange gebruikt DNS voor het verzenden van e-mail.

    -OF-

    Selectie-
vakjeExchange stuurt alle e-mail door naar de volgende e-mailserver bij mijn internetprovider: ____________________

  • Geef de methode op waarmee e-mail wordt opgehaald van internet:

    Optie

    Aanvullende informatie

    Selectie-
vakjeE-mail van internet wordt rechtstreeks bij mijn server afgeleverd.

    geen

    Selectie-
vakjeE-mail van internet blijft bij mijn internetprovider tot mijn server een signaal geeft aan de volgende e-mailserver bij mijn internetprovider:

    ____________________

    Geef de naam op van de e-mailserver bij de internetprovider: ____________________

    Geef het type signaal op waarmee uw internetprovider wordt gevraagd de e-mails te verzenden naar Exchange:

    • Selectie-
vakjeETRN

    • Selectie-
vakjeTURN na verificatie

      Als u TURN na verificatie gebruikt om de e-mail naar Exchange laten sturen, vult u de volgende gegevens in:

      Gebruikersnaam: ____________________

      Wachtwoord: ____________________

      SSL gebruiken voor TURN na verificatie: Selectie-
vakjeJa Selectie-
vakjeNee

  • Geef de geregistreerde internetdomeinnaam op voor e-mail:

    Domeinnaam voor e-mail: ____________________

    Voorbeeld: Wingtiptoys.com

  • Als u momenteel e-mail ontvangt via een POP3-account en u deze e-mail wilt laten bezorgen op uw lokale Exchange-accounts, vult u de volgende tabel in.

      Opmerking

    • Als u Microsoft Connector voor POP3-postvakken gebruikt, moet u Exchange installeren als SMTP-server voor het verzenden van e-mail.

    Gebruikersnaam van POP3-account

    Wachtwoord van POP3-account

    Naam van
    POP3-e-mailserver

    Ondersteunt SPA (Ja/Nee)

    Exchange-postvak

      1._________________

    _______________

    _______________

    _____

    _______________

      2._________________

    _______________

    _______________

    _____

    _______________

      3._________________

    _______________

    _______________

    _____

    _______________

      4._________________

    _______________

    _______________

    _____

    _______________

      5._________________

    _______________

    _______________

    _____

    _______________

      6._________________

    _______________

    _______________

    _____

    _______________

      7._________________

    _______________

    _______________

    _____

    _______________

      8._________________

    _______________

    _______________

    _____

    _______________

      9._________________

    _______________

    _______________

    _____

    _______________

    10._________________

    _______________

    _______________

    _____

    _______________

      Opmerking

    • Het Exchange-postvak is de naam van het postvak op uw server.

Gegevens voor het toevoegen van gebruikers en computers

Gebruik dit formulier om gegevens te noteren die nodig zijn bij het toevoegen van gebruikers en computers.

Naam

Account
naam

E-mailalias

Telefoon

Wachtwoord

Sjabloon

Naam van clientcomputer

Aanwijzen als mobiele client

______________

__________

___________

_________

_________

________

_____________

Ja/Nee

______________

__________

___________

_________

_________

________

_____________

Ja/Nee

______________

__________

___________

_________

_________

________

_____________

Ja/Nee

______________

__________

___________

_________

_________

________

_____________

Ja/Nee

______________

__________

___________

_________

_________

________

_____________

Ja/Nee

______________

__________

___________

_________

_________

________

_____________

Ja/Nee

______________

__________

___________

_________

_________

________

_____________

Ja/Nee

______________

__________

___________

_________

_________

________

_____________

Ja/Nee

______________

__________

___________

_________

_________

________

_____________

Ja/Nee

______________

__________

___________

_________

_________

________

_____________

Ja/Nee

Met de wizard kunt u een van de volgende vier gebruikerssjablonen van Windows Small Business Server 2003 toepassen:

  • Sjabloon Gebruiker. Accounts die zijn gebaseerd op deze sjabloon hebben toegang tot gedeelde mappen, printers en faxapparaten, e-mail en internet. Accounts die zijn toegewezen met deze sjabloon kunnen een externe-bureaubladverbinding openen met een computer waarop Windows XP Professional wordt uitgevoerd, maar niet met een computer waarop Windows Small Business Server 2003 wordt uitgevoerd.
  • Sjabloon Mobiele gebruiker. Accounts die zijn gebaseerd op deze sjabloon hebben alle machtigingen van de sjabloon Gebruiker, maar kunnen bovendien verbinding maken met het lokale netwerk vanaf een externe locatie.
  • Hoofdgebruiker. Accounts die zijn gebaseerd op deze sjabloon hebben alle machtigingen van de sjabloon Mobile User, en bovendien kunnen gebruikers gedelegeerde beheertaken uitvoeren. Een hoofdgebruiker kan zich extern aanmelden op de computer waarop Windows Small Business Server 2003 wordt uitgevoerd, maar kan zich niet lokaal aanmelden.
  • Sjabloon Beheerder. Accounts die zijn gebaseerd op deze sjabloon hebben onbeperkte systeemtoegang.

      Opmerking

    • Naast het gebruiken of aanpassen van de standaard gebruikerssjablonen, kunt u gebruikerssjablonen maken met de wizard Sjabloon toevoegen. De door u gemaakte sjablonen kunnen zodanig worden aangepast dat ze voldoen aan uw behoeften. Net als de standaardsjablonen van Windows Small Business Server, bieden uw aangepaste gebruikerssjablonen gemeenschappelijke instellingen en standaard lidmaatschappen van beveiligingsgroepen voor de gebruikersaccounts waarop ze worden toegepast.

Overige bronnen

Raadpleeg de volgende bronnen voor meer informatie over Windows Small Business Server 2003 en de Windows Server 2003-familie:

  • Help en ondersteuning, dat na het uitvoeren van Setup beschikbaar is door te klikken op Start en vervolgens op Help en ondersteuning. In Help en ondersteuning vindt u allerlei praktische adviezen, zelfstudies en demonstraties aan de hand waarvan u kunt leren werken met producten uit de Windows Server 2003-familie. Met behulp van de zoekfunctie, de index of Help-inhoud kunt u de juiste Windows Help-informatie vinden, ook als deze op het Internet staat. Zie 'Overzicht van Help en informatie' in Help en ondersteuning voor een overzicht van de beschikbare documentatie voor de producten uit de Windows Server 2003-familie.
  • Windows Resource Kits, waaronder:
    • De Resource Kit for Windows Small Business Server 2003 (wordt volgens planning op een later tijdstip uitgebracht) bevat informatie om u te helpen de productiviteit van uw kleine of middelgrote bedrijf te optimaliseren.
    • In de Windows Deployment and Resource Kits vindt u de benodigde technische informatie en hulpprogramma's om Windows-besturingssystemen te kunnen inzetten, beheren en ondersteunen.

      Zie de Microsoft-website (http://www.microsoft.com/windows/reskits/) voor meer informatie over het aanschaffen van hulpprogramma's en gedrukte boeken van de Windows Resource Kit of om te bladeren in de webversie van de Windows Resource Kit-documentatie.

  • Ondersteuningsprogramma's. Deze programma's zijn bedoeld als hulpmiddelen waarmee netwerkbeheerders en ondersteuningstechnici van Microsoft computerproblemen kunnen opsporen en oplossen.

    Ondersteuningsprogramma's voor het vaststellen en oplossen van computerproblemen met betrekking tot specifieke onderdelen voor Windows Small Business Server 2003 staan in de map \SBSSupport op Cd 3 van Windows Small Business Server 2003 (of in de map \CD3 op de dvd, indien geleverd).

    Ondersteuningsprogramma's voor het vaststellen en oplossen van computerproblemen met betrekking tot uw besturingssysteem staan in de map \Support op Cd 1 van Windows Small Business Server 2003 (of in de map \CD1 folder op de dvd, indien geleverd). Klik nadat Setup is voltooid achtereenvolgens op Start en op Help en ondersteuning, en zoek vervolgens naar "Ondersteuningsprogramma's op de Windows-cd" voor meer informatie over ondersteuningsprogramma's.

      Waarschuwing

    • Bij ondeskundig gebruik van bepaalde ondersteuningsprogramma's kan de computer vastlopen. Het verdient daarom aanbeveling dat alleen ervaren gebruikers deze ondersteuningsprogramma's installeren en gebruiken.

Terug naar Producten


Start | Nieuw op deze site | Producten | Veelgestelde vragen | Catalogus / handboek | Serviceaanvraag | Suggesties | Ondersteuningsforum | Bronvermeldingen

Vragen of problemen in verband met deze website kunnen worden gericht aan rservice@lilian-einstein.com.
Copyright © 2011 Remote Service Internet Diensten. Alle rechten voorbehouden.
Laatst bijgewerkt: Wednesday 05 August 2015.